Gerrit Brand |
Stijlvolle roman over het eeuwige verlangenTekst: Gerrit Brand Je hebt in de Nederlandse literatuur de bestsellers, de boeken van schrijvers van wie elk boek, hoe goed of slecht ook, breed aandacht krijgt van alle denkelijke media. Recensies en interviews in dagbladen en op tv die elkaar meestal overlappen. Zozeer dat je je afvraagt waarom men de redactionele pagina’s en zendtijd niet aan andere, minder bekende maar vaak betere schrijvers besteedt. Herman Stevens is, net als Marcel Möring, zo’n schrijver die blijkbaar niet interessant is voor het grote publiek. Geheel ten onrechte overigens. Ik weet niet meer hoe ik het werk van Herman Stevens heb leren kennen. Waarschijnlijk omdat ik allergisch ben voor bestsellers en dus ontvankelijk voor signalen van en over de minder bekende goden. Ooit las ik zijn roman Gloriejaren, die ik erg goed vond. En ik kreeg zijn essay over de satirische romans van W.F. Hermans, Het sterke geslacht, gepubliceerd in De Gids in 2011, onder ogen. Een man die Uit talloos veel miljoenen, dat bij verschijnen in 1981 werd weggezet als Hermans zwakste boek, samengesteld uit restmateriaal van Onder professoren, die ook al niet zo geweldig werd ontvangen, wist te duiden als, in tegenstelling tot wat de critici die elkaar allemaal napraatten meenden, een strak gecomponeerde roman, een late én grote Hermans, kon bij mij niet meer kapot. Daarom was ik dan ook aangenaam verrast te vernemen (hoe weet ik niet meer, waarschijnlijk via de social media, want veel publiciteit heeft Chateau Désir tot nu toe nog niet gehad), dat Herman Stevens een nieuwe roman had geschreven. Chateau Désir is geen dikke pil maar een boek dat aangenaam wegleest. Wat niet denigrerend beschouwd moet worden. Een roman hoort namelijk aangenaam weg te lezen. Zoals John Braine ergens zegt in Writing a novel (1974): een roman moet amusement bieden, mensen moeten hem voor hun plezier lezen. Misschien is dit wel het belangrijkste criterium voor een goede roman. Dat betekent wat mij betreft niet dat je een roman moet lezen voor het verhaaltje (hoewel schrijven natuurlijk altijd storytelling blijft). Want zo belangrijk is dat verhaal bij Herman Stevens nou ook weer niet. De titel verwijst naar de wijnboerderij die de vader van de twee hoofdpersonages (het is niet helemaal duidelijk wie nou het echte hoofdpersonage is), Hugo en Emma, een broer en zus, ooit begon in het oosten des lands. Een behoorlijke mislukking waar de vader overigens veel plezier aan beleefde. Waarom de kinderen er dan zo schamper over doen is me niet helemaal duidelijk maar alla. Désir is verlangen en Emma en Hugo verlangen naar een veilige plek in het leven. Allebei zijn ze bezig hun levensweg te kiezen. Hugo kan maar moeilijk een vrouw vinden, maar tenslotte lukt hem dat toch nog, en Emma heeft moeite met mannen, met hen wordt het dan ook helemaal niks. Herman Stevens moet je lezen vanwege de stijl, zijn manier van schrijven. Hij raakt aan dingen zonder ze daadwerkelijk te benoemen. Moeilijk om de vinger te leggen op de truc die hij toepast. Misschien is het ook wel geen foefje maar gewoon zijn manier van zaken onder woorden brengen. Je kunt Herman Stevens best zien als een writer’s writer (voor zover dat begrip tegenwoordig nog gebruikt mag worden). Schrijvers lezen hem of zouden hem moeten lezen, om op de een of andere manier wat van hem te leren. Van zijn schrijfstijl. Terug naar de opvatting van John Braine dat een roman moet entertainen. Het plezier dat je beleeft aan een roman zit ‘m ook in de stijl waarin het boek is geschreven. Maar je zou Herman Stevens tekort doen door te stellen dat zijn romans goed geschreven boeken zijn die inhoudelijk niet veel voorstellen. Hoewel Stevens (1955) niet meer de jongste is, weet hij de vinger te leggen op zeer actuele thema’s. Chateau Désir is een soort psychologische roman. We volgen de zielenroerselen en gedachtenspinsels van broer en zus Hugo en Emma. Het boek gaat over liefdesverhoudingen, maar daartussendoor ook over huizen, wonen, financiële crises, geld verdienen, zwart geld, beleggers in vastgoed, witteboordencriminaliteit en noem maar op. Herman Stevens laat zien hoe het leven in elkaar zit en hoe de huidige maatschappij verziekt is door laten we maar zeggen corruptie, vooral ook in de politiek (burgemeesters die zich laten omkopen) en financiële malversaties. Op pagina 29 lezen we: ‘Luister maar waar mensen met elkaar over praten,’ zei hij. ‘(…) De wereld is materialistisch geworden.’ Stevens is af en toe een beetje snobistisch of moet ik zeggen dat hij de intellectueel uithangt? (Maar ik mag dat wel.) Zo heeft hij het op pagina 38 over Da Vinci’s man van Vitrius. Ik moest het opzoeken en kwam uit bij de bekende cirkel met vierkant erin, met die naakte man met gespreide armen en benen. Geen idee dat dat de man van Vitrius was. Stevens schijnt Groningse voorouders te hebben en hij laat zijn heldin Emma dan ook in Groningen studeren. ‘Ze moest niet alleen het onderwijs uit, ze moest ook meteen maar uit Groningen vertrekken. In Groningen leefde iedereen als in een vakantiekamp. Het was de stad waar je naartoe ging als je het volwassen leven nog even wilde uitstellen. Sommigen stelden het hun hele leven uit.’ (pagina 26). We leven bij de gratie van verlangen, lijkt Stevens te willen zeggen. Het eeuwig naar iets blijven verlangen, wat niet echt te verwerkelijken valt, houdt ons in leven. Zie de vader die zijn wijnboerderij trouw blijft, hoe weinig hij hem ook brengt, Hugo die zijn huis verbouwt om eindelijk een soort gezinsleven te gaan leiden met zijn geliefde en Emma die de relatie die ze hoopte te verwezenlijken in ieder geval tijdelijk in rook ziet opgaan. Maar het verlangen blijft. Maar bovenal is Chateau Désir een stijlvol geschreven roman waar je op alle niveaus (verhaal, schrijfstijl en ideeën) van kunt genieten. Chateau Désir, Herman Stevens, softcover, 224 pagina’s, Prometheus, € 22,50
0 Comments
Leave a Reply. |
AuteurGerrit Brand, neerlandicus, woonachtig in Groningen, schrijver, piloot, ondernemer, zes romans gepubliceerd, Tolvlucht, Omnia Uitgevers, 2007. Bij uitgeverij Nobelman: Een heel nieuw leven, 2011; De wegen van Valentina, 2014; De Amerikaan, 2019; Le Mans, 2021; Cinemascope, 2023. Archives
January 2025
Het lage podium staat vol met apparatuur. 't Is 2010 maar het ziet eruit als 1968. Microfoonstandaards, snoeren, een Rolandorgel, een uitgebreid drumstel samengesteld uit transparante trommels, van de achteren af doorlicht. Blauwe en gele spots. Een blonde Fries staat bij het podium. 'Ken je de band nog van vroeger?' vraag ik. 'Ik heb de elpee,' luidt het antwoord, ' 't is een cultband, hè? Dat ze nog bestaan!' 'Volgens mij zijn ze jarenlang uit de running geweest (Ik heb me gedocumenteerd op internet alvorens naar Drachten (of all places) af te reizen), alleen de bassist is nog over van de originele bezetting.' De zaal is slechts gevuld met een handjevol mensen. Ik ben niet de jongste, maar ook zeker niet de oudste. Veel grijs, spijkerbroeken, slierterig lang haar. Een mooie zaal, ideaal voor rockconcerten, met een prachtige bar. Authentieke barkeepers, gouden oorringen en tatoeages, petjes, Harley Davidson op de borst. Plastic bekertjes (vroeger had je nog echte glazen, stond je tijdens een rockconcert vaak in de glasscherven, moest je schoenen aantrekken met stevige zolen), mijn god, je moet betalen met muntjes. Stop een tientje in een automaat en er rollen zes plastic muntjes uit. Een bier is één muntje, hoeveel kost dan één biertje? Ik bied de Fries ook maar een pilsje aan en vraag hem hoe oud hij is. Achtenvijftig, ik had hem jonger geschat. Hij heeft iets jongensachtigs, is dat rock 'n roll? Hij vertelt dat hij vaak, overal en nergens, in de provincie naar rockconcerten gaat. De oude namen, Ten Years After, Focus en nu Iron Butterfly, als feniksen uit de as herrezen zijn ze er om de zoveel jaar weer, back on stage, als jonge goden. Eindelijk komt de band op. Links het orgel, Boris Karloff (met lang haar) bespeelt hem, de drummer heeft bij Wishbone Ash gespeeld, rechtst de gitarist, afkomstig uit Seattle, en in het midden, vóór op het podium op een barkruk geleund, stram in de dunne benen, moeizaam bewegend, de benige vingers omwikkeld met leukoplast, bassist Lee Dorman. Petje, bril. Er wordt meteen ingezet en het geluid is overweldigend. In de sixties heette het psychedelische rock, ik zou het hardrock willen noemen. Enkele nummers, lang uitgesponnen, gierende gitaar, meeslepend orgel, hakkende drummer, drijvende bas. Mummelende Dorman, onverstaanbaar. Wat zegt-ie, wat zegt-ie? Schouderophalen, gelach. Vingers omhoog, geweldig. De jaren vallen van de schouders. Wat heb ik de afgelopen veertig jaar gedaan, meegemaakt? Vergeet het, we zijn weer terug bij het begin. Een mens verandert niet, je karakter ligt vast. Dorman mompelt iets van Harley Davidson en begint te zingen, Easy Rider. Pegs of people line the street / A ball and chain around their feet / Waitin' for a weekend treat / But Easy Rider's got 'em all beat 'cause / Easy rider, he's a glider / (Easy) Freedom, every day... Hier komen we voor. Nog een paar nummers, hetzelfde recept, jankende gitaar, dreunende orgeltonen, primair drumwerk, een heftig plukkende bassist die het ritme voortdurend opjaagt. Dan is het zover en wordt In-a-gadda-da-vida ingezet. Eerst het orgel, dan de gitaar die de lucht lijkt te willen verscheuren. Twee blonde meiden dringen zich naar voren. Toch nog twee groupies voor opa, maar hij ziet ze niet, hoeft ze ook niet, zou niet meer weten wat-ie met ze aanmoest. Als de drummer zijn minutenlang durende solo inzet, haalt Dorman moeizaam (geholpen door een roadie) zijn instrument van zijn schouder om zich stijf naar de zijkant van het podium te bewegen. Daar drinkt hij een pilsje, net als wij uit een plastic glaasje. De tijd van drugs is voorbij, het is nu zaak om overeind te blijven, nog zo lang mogelijk te blijven ademen. Prachtig die drumsolo, hij duurt en hij duurt maar. Steeds weer nieuwe variaties, holle klanken, felle klanken, blikkerige, dreunende. Je vraagt je af waarom ze daar in de jaren zeventig nu ineens zo'n hekel aan kregen. Als we terugrijden zijn we het erover eens, dit was een bevredigend concert, ruw, ongepolijst, met de dood op de hielen gespeeld, maar zonder concessies. Rock 'n roll gaat een leven lang mee. Archives
January 2025
Categories |
official website [Copyright © Gerrit Brand 2010-2024]
All rights reserved GerritBrand.nl Website is NOT responsible for any external link on the website Powered by: Uitgeverij Nobelman |
Contact
Uitgeverij Nobelman Emdenweg 3 9723 TA Groningen The Netherlands Tel: + 31 (0) 6 50831893 e-mail : [email protected] |