Gerrit Brand |
Recensies en Interviews
Gerrit Brand timmerde aan de weg met tijdschriften over succes en glamour. Met uitgeverij Nobelman en zijn eigen romans wil hij laten zien dat er ook een andere kant aan het leven zit.
Gerrit Brand: Mijn hoofdpersoon is een beetje een mislukte kunstenaar. Tekst Joep van Ruiten. Fotografie Marjorie Noë
Het was ondernemer Pieter Tuinman die Gerrit Brand aanraadde zijn roman Een heel nieuw leven uit 2011 te laten verfilmen. Door regisseur Erik de Bruyn, een kennis van Tuinman. Brand keek ervan op, maar begreep het wel. Filmisch schrijven is zo’n beetje de kracht van de Groninger. Een heel nieuw leven, zijn tweede roman, was zelfs opgezet volgens de werkwijze van Amerikaanse scriptsschrijvers.
Toch kwam het er niet van. Een idee lanceren is makkelijker dan een idee realiseren, zeker als het om boekverfilmingen gaat.
Brand zette zich aan het schrijven van andere romans. Zoals De wegen van Valentina (2014) geïnspireerd op korte verhalen van de Italiaanse regisseur Michelangelo Antonioni. Zoals De Amerikaan (2019), gebaseerd op de jonge jaren van Brand in Dedemsvaart. Zoals Le mans (2021), over de verliefdheid van een hoofdredacteur van een autotijdschrift op een stagiair.
Exotische schrijvers en auteurs van dichter bij huis
En hij kreeg het druk met zijn uitgeverij Nobelman. Waar boeken verschenen van exotische schrijvers als Sam Shepard, Irene Solá, Tova Gerge en Ilmar Taska. Maar ook van auteurs dichter bij huis als Willem Molema, Jane Leusink, Klaas Swaak en Mannus van der Laan.
Toen brak de coronapandemie uit en schoot het voorstel van Tuinman hem weer te binnen. Hij dacht: als ik nu eens een vervolg schrijf op Een heel nieuw leven . Over een weinig succesvolle regisseur en scenarioschrijver die door een filmproducent wordt gevraagd een script te schrijven voor de boekverfilming van Een heel nieuw leven van Gerrit Brand. Die dan zijn jeugdliefde tegen het lijf loopt.
Glossy magazines over auto’s, kunst en lifestyle
Cinemascope heet de nieuwste roman van Brand (Zwolle, 1956). Het is zijn achtste boek – een vertaling en een biografie meegerekend. Het hadden er meer kunnen zijn als hij niet na zijn studie Nederlands ondernemer was geworden, een pr-bureau begon en uitgever werd van zakenbladen en glossy magazines over auto’s, kunst en lifestyle. Toen de advertentiemarkt na de kredietcrisis door Google en de sociale media ingrijpend veranderde, besloot Brand het stof van zijn passie voor literatuur te blazen.
'Mijn hoofdpersoon is een beetje een mislukte kunstenaar,' vertelt de schrijver-uitgever over Cinemascope . 'Het is een man die een keer een speelfilm heeft gemaakt, die slecht ontvangen werd. Daarna is hij commercieel werk gaan doen, in de reclamewereld. De hoofdpersoon in Een heel nieuw leven is een juwelier die beeldend kunstenaar wilde worden. Natuurlijk lijken die personages een beetje op mij, daar ben ik heel open in.'
Glossy magazines over auto’s, kunst en lifestyle
Cinemascope heet de nieuwste roman van Brand (Zwolle, 1956). Het is zijn achtste boek – een vertaling en een biografie meegerekend. Het hadden er meer kunnen zijn als hij niet na zijn studie Nederlands ondernemer was geworden, een pr-bureau begon en uitgever werd van zakenbladen en glossy magazines over auto’s, kunst en lifestyle. Toen de advertentiemarkt na de kredietcrisis door Google en de sociale media ingrijpend veranderde, besloot Brand het stof van zijn passie voor literatuur te blazen.
'Mijn hoofdpersoon is een beetje een mislukte kunstenaar,' vertelt de schrijver-uitgever over Cinemascope . 'Het is een man die een keer een speelfilm heeft gemaakt, die slecht ontvangen werd. Daarna is hij commercieel werk gaan doen, in de reclamewereld. De hoofdpersoon in Een heel nieuw leven is een juwelier die beeldend kunstenaar wilde worden. Natuurlijk lijken die personages een beetje op mij, daar ben ik heel open in.'
Franse films, Walter Benjamin en Aldous Huxley
Brand omschrijft zich als ‘een vergaarbak met intellectuele kennis’. In zijn roman wordt kwistig verwezen naar filosofen, schrijvers en filmregisseurs. 'Ik heb mijn liefde voor Duitse Exilliteratur en Franse films erin gestopt, maar ook mijn liefde voor design en glamour. Interesse voor mooie auto’s en het leven bij een zwembad aan de Rivièra wordt gezien als materialistisch en oppervlakkig. Daar wilde ik iets tegenoverstellen: Walter Benjamin en Aldous Huxley.'
Wat hij met zijn boek wil laten zien is dat een mens meer wil in het leven dan werken voor de centen. 'Je wilt jezelf uitdrukken, je wilt creatief zijn,' vat hij samen. 'Het kan met de leeftijd te maken hebben, ik ben nu 67. Als ik zie wat ouder worden voor gevolgen kan hebben, dan dringt dat besef extra door. Je gaat nadenken over de eindigheid van het bestaan. Niet dat ik iets wil nalaten. Wat ik wil, is er meer van maken dan het is. De mooie kant laten zien, maar ook wat daaronder zit: het echte leven.'
Het eerste tijdschrift: de schoolkrant
Hij had boer in Overijssel kunnen worden. Maar op het gymnasium in Hoogeveen kwam het eerste tijdschrift op zijn pad: de schoolkrant. 'Die werd verboden omdat-ie te links zou zijn. Toen hebben we hem in Groningen laten drukken en naast het schoolplein verkocht. Schrijven heb ik geleerd door ondernemers te interviewen in de hoop dat ze zouden adverteren. Niemand las die verhalen, behalve de ondernemers. Ze moesten goed zijn, anders adverteerden ze niet meer.'
De keuze zich te richten op schrijven en uitgeven is een gedurfde stap in tijden van ontlezing, geeft hij toe. De berichten dat de belangstelling voor literatuur afneemt, zijn hem niet ontgaan. Kleine uitgeverijen hebben het moeilijk hun titels onder de aandacht te brengen, merkt hij. 'De kunst is om recensies in kranten te krijgen. Dat schudt de boekhandel wakker. Auteurs als Shepard en Solá geven mijn uitgeverij cachet. Geld kun je verdienen met boeken over voetbal in Veendam.'
De kans dat Cinemascope een bestseller wordt, acht hij klein. 'Ik ben gewend dat het niet door iedereen gezien wordt. Wat ik wil, is waardering voor wat ik doe. De filmproducent in deze roman wil met de verfilming van Een heel nieuw leven geld maken, dat is zijn drijfveer. De scriptschrijver wil kunst maken. Die is net als ik. Ik droom wel van een Porsche, maar ik heb een oude Peugeot. Ik heb een vliegbrevet, maar hoef geen vliegtuig. Ik wil laten zien wat ik kan.'
Titel Cinemascope Auteur Gerrit Brand Uitgever Nobelman Prijs 24,95 euro (276 blz.)
Brand omschrijft zich als ‘een vergaarbak met intellectuele kennis’. In zijn roman wordt kwistig verwezen naar filosofen, schrijvers en filmregisseurs. 'Ik heb mijn liefde voor Duitse Exilliteratur en Franse films erin gestopt, maar ook mijn liefde voor design en glamour. Interesse voor mooie auto’s en het leven bij een zwembad aan de Rivièra wordt gezien als materialistisch en oppervlakkig. Daar wilde ik iets tegenoverstellen: Walter Benjamin en Aldous Huxley.'
Wat hij met zijn boek wil laten zien is dat een mens meer wil in het leven dan werken voor de centen. 'Je wilt jezelf uitdrukken, je wilt creatief zijn,' vat hij samen. 'Het kan met de leeftijd te maken hebben, ik ben nu 67. Als ik zie wat ouder worden voor gevolgen kan hebben, dan dringt dat besef extra door. Je gaat nadenken over de eindigheid van het bestaan. Niet dat ik iets wil nalaten. Wat ik wil, is er meer van maken dan het is. De mooie kant laten zien, maar ook wat daaronder zit: het echte leven.'
Het eerste tijdschrift: de schoolkrant
Hij had boer in Overijssel kunnen worden. Maar op het gymnasium in Hoogeveen kwam het eerste tijdschrift op zijn pad: de schoolkrant. 'Die werd verboden omdat-ie te links zou zijn. Toen hebben we hem in Groningen laten drukken en naast het schoolplein verkocht. Schrijven heb ik geleerd door ondernemers te interviewen in de hoop dat ze zouden adverteren. Niemand las die verhalen, behalve de ondernemers. Ze moesten goed zijn, anders adverteerden ze niet meer.'
De keuze zich te richten op schrijven en uitgeven is een gedurfde stap in tijden van ontlezing, geeft hij toe. De berichten dat de belangstelling voor literatuur afneemt, zijn hem niet ontgaan. Kleine uitgeverijen hebben het moeilijk hun titels onder de aandacht te brengen, merkt hij. 'De kunst is om recensies in kranten te krijgen. Dat schudt de boekhandel wakker. Auteurs als Shepard en Solá geven mijn uitgeverij cachet. Geld kun je verdienen met boeken over voetbal in Veendam.'
De kans dat Cinemascope een bestseller wordt, acht hij klein. 'Ik ben gewend dat het niet door iedereen gezien wordt. Wat ik wil, is waardering voor wat ik doe. De filmproducent in deze roman wil met de verfilming van Een heel nieuw leven geld maken, dat is zijn drijfveer. De scriptschrijver wil kunst maken. Die is net als ik. Ik droom wel van een Porsche, maar ik heb een oude Peugeot. Ik heb een vliegbrevet, maar hoef geen vliegtuig. Ik wil laten zien wat ik kan.'
Titel Cinemascope Auteur Gerrit Brand Uitgever Nobelman Prijs 24,95 euro (276 blz.)
Onstuimige avonturen aan de Rivièra
Recensie Paul Gellings in Argus
26 april 2023
Het adagium ‘oude liefde roest niet’ zou met een minieme aanpassing vervangen kunnen worden door ‘oude liefde rust niet’. Daar zorgen onze rusteloosheid en halfbewuste drijfveren wel voor, zoals Gerrit Brand (1956) vaardig aantoont in deze nieuwe roman. Hoofdpersoon is de weinig succesvolle filmmaker Henry Maartens die op uitnodiging van producent George Blaak in diens villa aan de Franse Riviera verblijft. De bedoeling is dat Henry er ongestoord werkt aan een scenario naar de roman Een heel nieuw leven (2011) van – jawel! – Gerrit Brand, een aardige knipoog van de auteur naar een eerder werk van hem, net als zijn vorige roman Le Mans (2021) berstensvol liefde, overspel en misverstanden.
De omgeving leent zich perfect voor een vruchtbaar creatief proces: ‘Opnieuw zo’n stralende dag in Sanary-sur-Mer. Henry zit weer op het terras bij het zwembad.’ Toch komt het scenario pas na veel horten en stoten van de grond. Oorzaak: een flinke dosis menselijk tekort vermengd met een niet minder flinke portie noodlot. Want ook aanwezig is Charlotte, de huidige echtgenote van George en ex-geliefde van Henry. Deze heeft haar ooit op beschamende wijze in de steek gelaten en voelt zich daar nog altijd schuldig over. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het ‘misgaat’ als George op zoek naar een geldschieter het tweetal een paar dagen alleen laat. Al de eerste nacht ontvouwt zich het bed, en er volgen meer herdersuurtjes. Het lijkt overigens of vreemdgaan de motor is van de liefde bij Gerrit Brand. In het verleden hield Charlotte haar relatie met haar vaste vriend gewoon aan, ondanks haar romance met Henry, en Henry schrikt er in dezelfde periode niet voor terug zich mee te laten sleuren in een onstuimig avontuur met de temperamentvolle Braziliaanse Alice: ‘Het ging haar blijkbaar niet snel genoeg want op het laatste moment greep ze zijn hoofd beet en zoende hem stevig op de mond.’
Halverwege het verhaal wordt het gezelschap in de villa uitgebreid met Sophie, dochter van Charlotte en theoretisch natuurkundige, waarmee de reeds bestaande driehoeksverhouding even een geometrische hypertrofie dreigt te worden. Maar zo voorspelbaar is het allemaal niet.
Cinemacope is – hoe kan het anders? – filmisch geschreven, enigszins in de trant van het werk van regisseur Éric Rohmer (ook met dikwijls allerlei relationeel gepruts aan de Côte d’Azur). Of een verfilming van een boek van Françoise Sagan. De volgende scène is in die zin veelzeggend: ‘Naast elkaar staand zien Henry en Charlotte de tabaksbruine auto een grote ondergaande zon tegen een oranje lucht tegemoet rijden. Sophie zwaait, een blote arm uit het aam. Het zou het eind van een film kunnen zijn. Vlak voor de aftiteling.’
Naast een vloeiende afwisseling van heden en verleden versterken dergelijke sprekende beschrijvingen het cinematografische effect van de roman. Voor onze ogen ontrolt zich steeds een bont decor, variërend van dampende muziekcafés in de jaren negentig tot de Franse Zuidkust in de coronatijd, met veel zon, zee, wijn, sjirpende cicaden en omgewoelde liefdesbedden. Nergens wordt het concrete geschuwd, wat de leesbaarheid van deze mediterrane vaudeville zeer ten goede komt.
Gerrit Brand: Cinemascope
Nobelman, € 24,95
26 april 2023
Het adagium ‘oude liefde roest niet’ zou met een minieme aanpassing vervangen kunnen worden door ‘oude liefde rust niet’. Daar zorgen onze rusteloosheid en halfbewuste drijfveren wel voor, zoals Gerrit Brand (1956) vaardig aantoont in deze nieuwe roman. Hoofdpersoon is de weinig succesvolle filmmaker Henry Maartens die op uitnodiging van producent George Blaak in diens villa aan de Franse Riviera verblijft. De bedoeling is dat Henry er ongestoord werkt aan een scenario naar de roman Een heel nieuw leven (2011) van – jawel! – Gerrit Brand, een aardige knipoog van de auteur naar een eerder werk van hem, net als zijn vorige roman Le Mans (2021) berstensvol liefde, overspel en misverstanden.
De omgeving leent zich perfect voor een vruchtbaar creatief proces: ‘Opnieuw zo’n stralende dag in Sanary-sur-Mer. Henry zit weer op het terras bij het zwembad.’ Toch komt het scenario pas na veel horten en stoten van de grond. Oorzaak: een flinke dosis menselijk tekort vermengd met een niet minder flinke portie noodlot. Want ook aanwezig is Charlotte, de huidige echtgenote van George en ex-geliefde van Henry. Deze heeft haar ooit op beschamende wijze in de steek gelaten en voelt zich daar nog altijd schuldig over. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het ‘misgaat’ als George op zoek naar een geldschieter het tweetal een paar dagen alleen laat. Al de eerste nacht ontvouwt zich het bed, en er volgen meer herdersuurtjes. Het lijkt overigens of vreemdgaan de motor is van de liefde bij Gerrit Brand. In het verleden hield Charlotte haar relatie met haar vaste vriend gewoon aan, ondanks haar romance met Henry, en Henry schrikt er in dezelfde periode niet voor terug zich mee te laten sleuren in een onstuimig avontuur met de temperamentvolle Braziliaanse Alice: ‘Het ging haar blijkbaar niet snel genoeg want op het laatste moment greep ze zijn hoofd beet en zoende hem stevig op de mond.’
Halverwege het verhaal wordt het gezelschap in de villa uitgebreid met Sophie, dochter van Charlotte en theoretisch natuurkundige, waarmee de reeds bestaande driehoeksverhouding even een geometrische hypertrofie dreigt te worden. Maar zo voorspelbaar is het allemaal niet.
Cinemacope is – hoe kan het anders? – filmisch geschreven, enigszins in de trant van het werk van regisseur Éric Rohmer (ook met dikwijls allerlei relationeel gepruts aan de Côte d’Azur). Of een verfilming van een boek van Françoise Sagan. De volgende scène is in die zin veelzeggend: ‘Naast elkaar staand zien Henry en Charlotte de tabaksbruine auto een grote ondergaande zon tegen een oranje lucht tegemoet rijden. Sophie zwaait, een blote arm uit het aam. Het zou het eind van een film kunnen zijn. Vlak voor de aftiteling.’
Naast een vloeiende afwisseling van heden en verleden versterken dergelijke sprekende beschrijvingen het cinematografische effect van de roman. Voor onze ogen ontrolt zich steeds een bont decor, variërend van dampende muziekcafés in de jaren negentig tot de Franse Zuidkust in de coronatijd, met veel zon, zee, wijn, sjirpende cicaden en omgewoelde liefdesbedden. Nergens wordt het concrete geschuwd, wat de leesbaarheid van deze mediterrane vaudeville zeer ten goede komt.
Gerrit Brand: Cinemascope
Nobelman, € 24,95
Interview Boekenkrant
Gerrit Brand: ‘Dat ons leven er op kosmische schaal niet toe doet, wil niet zeggen dat ons leven er voor óns niet toe doet’
Boekenkrant 8 april 2023
In Cinemascope, alweer de zesde roman van Gerrit Brand, volgen we Henry Maartens die als regisseur en scenarioschrijver vooral bekend is van zijn tv-commercials. Als filmproducent George Blaak hem de kans biedt als filmmaker aan de slag te gaan, grijpt hij deze aan. Hij reist naar Sanry-sur-Mer om aan het script te beginnen en ontmoet hier zijn ex-vriendin Charlotte, die nu een relatie met George heeft. Deze ontmoeting leidt tot herinneringen, complicaties en een morele zoektocht. Door Aede de Jong Cinemascope is als het ware het vervolg op je eerdere roman Een heel nieuw leven. Kun je die boeken wel los van elkaar lezen? ‘Jazeker. Nadat Een heel nieuw leven was verschenen, begon een vriend van me, die connecties had in de filmwereld, te roepen dat het boek verfilmd moest worden. Drie jaar geleden was ik aan de Côte d’Azur en daar heb je van die mooie villa’s met zwembaden. Ik stelde me voor dat een filmproducent een bevriende regisseur optrommelde en zei: “Kom, we gaan dat boek verfilmen; jij gaat in mijn villa aan het scenario werken en ik zoek geldschieters.” Zo ontstond het verhaal.’ |
Cinemascope is dus het ‘metaverhaal’ van Een heel nieuw leven en niet zozeer een vervolg daarop. Die roman bestaat ook in de romanwereld van Cinemascope.
‘Ja, Cinemascope gaat over een regisseur die Een heel nieuw leven wil verfilmen. Ook dit boek heb ik filmisch geschreven. Net als Een heel nieuw leven volgt Cinemascope de structuur van een Hollywood-film, met plotpoints en een held die obstakels uit de weg moet ruimen. Ik houd alleen niet zo van flashbacks, ook niet in films. Ik geef de voorkeur aan een soort eenheid van plaats en tijd. Toch heb ik bij Cinemascope wel voor flashbacks gekozen, omdat ik als het ware twee verhalen in één boek wilde vertellen. De hoofdpersoon, Henry, de filmregisseur, ontmoet in de villa van de producer, George, zijn oude liefde uit de tijd dat hij nog in Amsterdam aan de filmacademie studeerde. Dat tweede verhaal vertel ik in de flashbacks. Cinemascope is wel wat minder filmisch dan Een heel nieuw leven: het is ook een ideeënroman.’
Aan welke ideeën moet ik dan denken?
‘Zoals Cormac McCarthy zei: “Books are made out of books.” Tijdens het schrijven kom je van alles tegen, deze ideeën en zaken die ik tegenkom gebruik ik. Zowel in Cinemascope als in Een heel nieuw leven spelen het universum en het heelal bijvoorbeeld een rol. Denk aan de horlogemaker in Een heel nieuw leven, die het universum ziet als een geheel van radertjes, als een Zwitsers uurwerk, en de sterrenkundige in Cinemascope, die de menselijke conditie in kosmisch perspectief plaatst en op die manier relativeert. Maar ook allerlei bespiegelingen over ouder worden, film maken en literatuur komen in het boek voor.’
De dialogen zijn soms inderdaad vrij filosofisch. Speelt filosofie een grote rol in je leven?
‘Ik ben een boek over Hannah Arendt aan het lezen – heel interessant. Maar ik ben vooral geïnteresseerd in Albert Camus. Dat existentialisme en absurdisme zie je ook terug in die arthousefilms. Die films gaan over een bepaalde levenshouding – over hoe het leven in elkaar zit. Camus schreef ideeënromans. Hij had een visie op hoe het leven in elkaar zit, en daar schreef hij dan een roman omheen. Bij de romans van Camus was dat een vooropgezet plan. Bij mij is het eerder zo dat de dingen die mij bezighouden doorsijpelen in mijn boeken.’
De roman is dus niet op de tekentafel tot in de details uitgedacht?
‘Ik heb voor dit boek wel een schema gemaakt, met de opzet van een klassieke Hollywood-film, en een indeling in hoofdstukken – dat heb ik bij Een heel nieuw leven ook gedaan. Per hoofdstuk schrijf ik van tevoren een korte synopsis. Ik heb dus vooraf wel een idee, maar het wordt altijd anders. Het eindproduct is altijd een samenloop van omstandigheden.’
De roman speelt zich af tijdens de coronapandemie. Hoe sta je tegenover engagement in de literatuur? Is de roman de plaats om het daarover te hebben?
‘Nee, eigenlijk niet, maar de coronacrisis is wel iets waar mensen het over vijftig jaar nog over zullen hebben, het is natuurlijk vrij ingrijpend geweest. Niet alleen heeft de maatschappij twee jaar stilgelegen, maar ook ontstonden er allemaal complottheorieën. Ik heb de pandemie gebruikt als decor. Ook om het boek te plaatsen in de tijd.’
Je hebt wel een uitgesproken mening en draagt die op social media ook uit. Welke dingen houden je bezig op dit moment?
‘Ik reageer soms wel wat te snel op social media, vind ik. Maar ik kan het niet laten om soms mijn mening te geven. Hoewel ik wel vind dat dat typisch iets is voor “oudere mensen”, toen ik jonger was deed ik dat niet. Maar je vroeg wat me bezighoudt: politiekgericht onrecht zoals het toeslagenschandaal, het feit dat boeken van beroemde schrijvers altijd in alle media uitvoerig besproken worden, talkshows met steeds maar weer diezelfde gasten, dat soort zaken. Maar dan denk ik ook: waar maak je je druk om? De volgende dag ben je het alweer vergeten. Ga gewoon een boek lezen.’
Misschien moet je eens een essaybundel schrijven. Heb je dat weleens overwogen?
‘Ik heb nu zes romans geschreven en Cinemascope rondt mijn oeuvre – als ik dat zo mag noemen – mooi af. Niet dat ik nu per se stop, maar zoals W.F. Hermans ooit zei: een schrijver schrijft in wezen steeds hetzelfde boek, een ander verhaal maar met dezelfde thema’s. Misschien tijd voor iets nieuws dus, en ik hou erg van essays, dus die kant zou ik wel op willen. Essays schrijven zoals bijvoorbeeld Joan Didion dat deed. Ik zou een essaybundel willen schrijven met beschouwingen over allerlei onderwerpen. Het zou over film, fotografie, filosofie, literatuur of zelfs het heelal kunnen gaan.’
Gerrit Brand, Cinemascope, Uitgeverij Nobelman, 276 pagina’s (€ 24,95)
‘Ja, Cinemascope gaat over een regisseur die Een heel nieuw leven wil verfilmen. Ook dit boek heb ik filmisch geschreven. Net als Een heel nieuw leven volgt Cinemascope de structuur van een Hollywood-film, met plotpoints en een held die obstakels uit de weg moet ruimen. Ik houd alleen niet zo van flashbacks, ook niet in films. Ik geef de voorkeur aan een soort eenheid van plaats en tijd. Toch heb ik bij Cinemascope wel voor flashbacks gekozen, omdat ik als het ware twee verhalen in één boek wilde vertellen. De hoofdpersoon, Henry, de filmregisseur, ontmoet in de villa van de producer, George, zijn oude liefde uit de tijd dat hij nog in Amsterdam aan de filmacademie studeerde. Dat tweede verhaal vertel ik in de flashbacks. Cinemascope is wel wat minder filmisch dan Een heel nieuw leven: het is ook een ideeënroman.’
Aan welke ideeën moet ik dan denken?
‘Zoals Cormac McCarthy zei: “Books are made out of books.” Tijdens het schrijven kom je van alles tegen, deze ideeën en zaken die ik tegenkom gebruik ik. Zowel in Cinemascope als in Een heel nieuw leven spelen het universum en het heelal bijvoorbeeld een rol. Denk aan de horlogemaker in Een heel nieuw leven, die het universum ziet als een geheel van radertjes, als een Zwitsers uurwerk, en de sterrenkundige in Cinemascope, die de menselijke conditie in kosmisch perspectief plaatst en op die manier relativeert. Maar ook allerlei bespiegelingen over ouder worden, film maken en literatuur komen in het boek voor.’
De dialogen zijn soms inderdaad vrij filosofisch. Speelt filosofie een grote rol in je leven?
‘Ik ben een boek over Hannah Arendt aan het lezen – heel interessant. Maar ik ben vooral geïnteresseerd in Albert Camus. Dat existentialisme en absurdisme zie je ook terug in die arthousefilms. Die films gaan over een bepaalde levenshouding – over hoe het leven in elkaar zit. Camus schreef ideeënromans. Hij had een visie op hoe het leven in elkaar zit, en daar schreef hij dan een roman omheen. Bij de romans van Camus was dat een vooropgezet plan. Bij mij is het eerder zo dat de dingen die mij bezighouden doorsijpelen in mijn boeken.’
De roman is dus niet op de tekentafel tot in de details uitgedacht?
‘Ik heb voor dit boek wel een schema gemaakt, met de opzet van een klassieke Hollywood-film, en een indeling in hoofdstukken – dat heb ik bij Een heel nieuw leven ook gedaan. Per hoofdstuk schrijf ik van tevoren een korte synopsis. Ik heb dus vooraf wel een idee, maar het wordt altijd anders. Het eindproduct is altijd een samenloop van omstandigheden.’
De roman speelt zich af tijdens de coronapandemie. Hoe sta je tegenover engagement in de literatuur? Is de roman de plaats om het daarover te hebben?
‘Nee, eigenlijk niet, maar de coronacrisis is wel iets waar mensen het over vijftig jaar nog over zullen hebben, het is natuurlijk vrij ingrijpend geweest. Niet alleen heeft de maatschappij twee jaar stilgelegen, maar ook ontstonden er allemaal complottheorieën. Ik heb de pandemie gebruikt als decor. Ook om het boek te plaatsen in de tijd.’
Je hebt wel een uitgesproken mening en draagt die op social media ook uit. Welke dingen houden je bezig op dit moment?
‘Ik reageer soms wel wat te snel op social media, vind ik. Maar ik kan het niet laten om soms mijn mening te geven. Hoewel ik wel vind dat dat typisch iets is voor “oudere mensen”, toen ik jonger was deed ik dat niet. Maar je vroeg wat me bezighoudt: politiekgericht onrecht zoals het toeslagenschandaal, het feit dat boeken van beroemde schrijvers altijd in alle media uitvoerig besproken worden, talkshows met steeds maar weer diezelfde gasten, dat soort zaken. Maar dan denk ik ook: waar maak je je druk om? De volgende dag ben je het alweer vergeten. Ga gewoon een boek lezen.’
Misschien moet je eens een essaybundel schrijven. Heb je dat weleens overwogen?
‘Ik heb nu zes romans geschreven en Cinemascope rondt mijn oeuvre – als ik dat zo mag noemen – mooi af. Niet dat ik nu per se stop, maar zoals W.F. Hermans ooit zei: een schrijver schrijft in wezen steeds hetzelfde boek, een ander verhaal maar met dezelfde thema’s. Misschien tijd voor iets nieuws dus, en ik hou erg van essays, dus die kant zou ik wel op willen. Essays schrijven zoals bijvoorbeeld Joan Didion dat deed. Ik zou een essaybundel willen schrijven met beschouwingen over allerlei onderwerpen. Het zou over film, fotografie, filosofie, literatuur of zelfs het heelal kunnen gaan.’
Gerrit Brand, Cinemascope, Uitgeverij Nobelman, 276 pagina’s (€ 24,95)
Recensie Le Mans in Argus
Onlangs verscheen er in Argus een recensie geschreven door Paul Gellings van de roman Le Mans, van Gerrit Brand. Argus is, in hun eigen woorden, een smakelijke opiniekrant en een prettig, verrassend blad. Het is dus zeker de moeite waard om een abonnement te nemen en deze recensie op papier te lezen! Abonneren doe je hier. Een digitale kopie is hieronder te vinden.
Verstoor niet het evenwicht in het overspel
‘Onmogelijke liefdes zijn van nature het mooist, het meest intens en het hartstochtelijkst’, zegt Chris Jager, de veertigjarige hoofdpersoon in Le Mans van Gerrit Brand. Hij zwelgt in zijn passie voor Carla Bergman, een huppelkutje met een tomeloze behoefte aan aandacht.
We zien hen overdadig met elkaar vreemdgaan. Na werktijd op kantoor, in hotelbedden, een enkele keer ook op luxe autostoelen. In Le Mans, waar Chris als televisiecommentator het racegebeuren verslaat en Carla als fotografe het hare doet, komt hun romance tot een kookpunt. Alles werkt ook mee: Frankrijk, zwoele zomeravonden, terrassen, enzovoort. In Parijs doen ze het nog eens dunnetjes over, in een hotel nabij de Champs-Elysées: ‘Terwijl Carla in haar koffer staat te rommelen, komt er plotseling een sentimentele stemming over hem.’
Helemaal gelijkwaardig is hun verhouding niet. Zij heeft een tijdje meegelopen als stagiaire op de redactie van het automagazine waarvoor hij werkt, is beduidend jonger en financieel niet echt onafhankelijk. Ze beweert dat ze geen hoer wil zijn, maar laat zich telkens na wat tegenstribbelen elk douceurtje lekker aanleunen. Daarnaast speelt ze een spel van aanhalen en afstoten dat Chris halfgek maakt van wanhoop en wellust.
Wat niet wegneemt dat ze zijn erotische verslaving deelt. Ze ziet alleen geen toekomst voor hen. Een breuk met haar vaste vriend Harry, een sul die niets vermoedt, is onbespreekbaar. Dat ligt voor Chris wel anders. Door zijn echtgenote Laura (minder nietsvermoedend dan Harry) wordt hij bij voortduring vernederd. Bijna karikaturaal is de gelatenheid waarmee hij krenking na krenking slikt. Hij heeft er ook belang bij zijn vrouw vooreerst niet te verlaten. Als hij dat doet, is het evenwicht binnen zijn overspel verstoord en zal Carla meteen afhaken. Geen toekomst hebben is voor haar een paradoxale maar absolute voorwaarde. Een groteske aanval van jaloezie van hem drijft hen ten slotte uit elkaar.
Kortom, een liefdesavontuur waarin een zekere banaliteit niet wordt geschuwd, maar dankzij de vaardige pen van Gerrit Brand lezen we toch een boeiende zedenschets. Kostelijk is de scène waarin echtgenote Laura in een restaurant een tenenkrommende kwaaie dronk krijgt, ronduit spannend het afstudeerfeestje van Carla. Chris wordt daarbij ineens op een wat achterdochtige manier over zijn uitstapje naar Le Mans met Carla door haar ouders ondervraagd. Je ziet hem dan bijna door de mand vallen. ‘Zweet prikkelt in zijn haar. Nog even en de eerste druppels zullen zich vormen en langs zijn slapen naar beneden druipen.’
Spanning dus én humor. Maar deze roman heeft meer in zijn mars. Het fraai gecomponeerde en gelaagde verhaal biedt een fijnzinnige blik op de tragiek van leven en liefde. Chris en Carla zijn in gevecht met tijd en eenzaamheid, een strijd die ze uiteindelijk wel moeten verliezen.
PAUL GELLINGS
Verstoor niet het evenwicht in het overspel
‘Onmogelijke liefdes zijn van nature het mooist, het meest intens en het hartstochtelijkst’, zegt Chris Jager, de veertigjarige hoofdpersoon in Le Mans van Gerrit Brand. Hij zwelgt in zijn passie voor Carla Bergman, een huppelkutje met een tomeloze behoefte aan aandacht.
We zien hen overdadig met elkaar vreemdgaan. Na werktijd op kantoor, in hotelbedden, een enkele keer ook op luxe autostoelen. In Le Mans, waar Chris als televisiecommentator het racegebeuren verslaat en Carla als fotografe het hare doet, komt hun romance tot een kookpunt. Alles werkt ook mee: Frankrijk, zwoele zomeravonden, terrassen, enzovoort. In Parijs doen ze het nog eens dunnetjes over, in een hotel nabij de Champs-Elysées: ‘Terwijl Carla in haar koffer staat te rommelen, komt er plotseling een sentimentele stemming over hem.’
Helemaal gelijkwaardig is hun verhouding niet. Zij heeft een tijdje meegelopen als stagiaire op de redactie van het automagazine waarvoor hij werkt, is beduidend jonger en financieel niet echt onafhankelijk. Ze beweert dat ze geen hoer wil zijn, maar laat zich telkens na wat tegenstribbelen elk douceurtje lekker aanleunen. Daarnaast speelt ze een spel van aanhalen en afstoten dat Chris halfgek maakt van wanhoop en wellust.
Wat niet wegneemt dat ze zijn erotische verslaving deelt. Ze ziet alleen geen toekomst voor hen. Een breuk met haar vaste vriend Harry, een sul die niets vermoedt, is onbespreekbaar. Dat ligt voor Chris wel anders. Door zijn echtgenote Laura (minder nietsvermoedend dan Harry) wordt hij bij voortduring vernederd. Bijna karikaturaal is de gelatenheid waarmee hij krenking na krenking slikt. Hij heeft er ook belang bij zijn vrouw vooreerst niet te verlaten. Als hij dat doet, is het evenwicht binnen zijn overspel verstoord en zal Carla meteen afhaken. Geen toekomst hebben is voor haar een paradoxale maar absolute voorwaarde. Een groteske aanval van jaloezie van hem drijft hen ten slotte uit elkaar.
Kortom, een liefdesavontuur waarin een zekere banaliteit niet wordt geschuwd, maar dankzij de vaardige pen van Gerrit Brand lezen we toch een boeiende zedenschets. Kostelijk is de scène waarin echtgenote Laura in een restaurant een tenenkrommende kwaaie dronk krijgt, ronduit spannend het afstudeerfeestje van Carla. Chris wordt daarbij ineens op een wat achterdochtige manier over zijn uitstapje naar Le Mans met Carla door haar ouders ondervraagd. Je ziet hem dan bijna door de mand vallen. ‘Zweet prikkelt in zijn haar. Nog even en de eerste druppels zullen zich vormen en langs zijn slapen naar beneden druipen.’
Spanning dus én humor. Maar deze roman heeft meer in zijn mars. Het fraai gecomponeerde en gelaagde verhaal biedt een fijnzinnige blik op de tragiek van leven en liefde. Chris en Carla zijn in gevecht met tijd en eenzaamheid, een strijd die ze uiteindelijk wel moeten verliezen.
PAUL GELLINGS
De pers over de Amerikaan
Recensie
De nieuwe tijd, net wat u zegt
door Lex Bijlsma | Tzum, 16/10/20
Eeuwenlang verandert er niets. De boer ploegt het land, de molenaar maalt het graan, de veldwachter poetst zijn sabel. En dan opeens wordt alles anders. Dat hoeft niet gepaard te gaan met het afhakken van aristocratische hoofden: soms blijkt iedereen tegelijk, zonder aanwijsbare aanleiding, andere denkbeelden te koesteren. In Nederland gebeurde zoiets aan het eind van de jaren zestig, en daar gaat de roman De Amerikaan van Gerrit Brand over.
Het boek is uitstekend geschikt om voor jonge lezers een beeld te schetsen van de wereld waarin de babyboomers volwassen werden. Werkelijk alle ontwikkelingen waarmee we die tijd associëren komen voorbij. Afgezaagde clichés, dat wel, maar wat wil je? Over de zeventiende eeuw kun je ook moeilijk schrijven zonder de Tachtigjarige Oorlog of de VOC ter sprake te brengen.
De handeling van de roman speelt zich af in een dorpje waarlangs een snelweg wordt aangelegd. Ten behoeve van het tracé worden boerderijen afgebroken en moet de vaart worden gedempt. Die ontwikkeling wordt van harte toegejuicht door de corrupte burgemeester, die tegen ruime betaling aan de leiband loopt van een kongsi van plaatselijke ondernemers. Het verzet wordt natuurlijk geleid door de nieuwe, langharige onderwijzer, die een aksiegroep tot behoud van de vaart opricht. Samen met de zoon van de burgemeester neemt hij het intiatief tot een jongerensoos. Vanuit de kring der ondernemers wordt de nieuwe tijd luister bijgezet door het openen van een seksclub in een verbouwde boerderij, waarvan de bewoner naar het bejaardenhuis is afgevoerd.
Te midden van de caleidoscopische gebeurtenissen heeft misschien boer Gerard van Zandt het meeste weg van een hoofdfiguur. Gerard raakt verbitterd doordat de dominee bij de begrafenis van zijn vader, die in de vaart is verdronken, luidkeels tegen zelfdoding preekt. Zo komt ook Gerard los van oude vormen en gedachten: hij legt het aan met Carmen van het woonwagenkamp, ondanks haar waarschuwing dat haar broers wraak nemen op ieder die haar aanraakt. Intussen koopt Gerard van hen wel de Amerikaan uit de titel: een Chevrolet Camaro 1967 met slinks verborgen roestplekken. Al deze ontwikkelingen culmineren in een schietpartij en een grote brand in de seksclub. Het lot van Carmen blijft daarbij onduidelijk, maar Gerard wordt gered door de degelijke Bertha, die hem niet meer loslaat. Doek.
Niet alleen wordt in de (wel aangenaam leesbare) vertelling geen enkel jaren-zestig-cliché overgeslagen, ook de vormgeving van het omslag is helemaal in stijl. Kleurgebruik, lettertypen en afbeeldingen dragen nadrukkelijk het levensgevoel van de Swinging Sixties uit. Veel meer dan de boeken die echt in die tijd zijn verschenen, eigenlijk.
Gerrit Brand – De Amerikaan. Nobelman, Groningen. 236 blz. € 21,95.
De nieuwe tijd, net wat u zegt
door Lex Bijlsma | Tzum, 16/10/20
Eeuwenlang verandert er niets. De boer ploegt het land, de molenaar maalt het graan, de veldwachter poetst zijn sabel. En dan opeens wordt alles anders. Dat hoeft niet gepaard te gaan met het afhakken van aristocratische hoofden: soms blijkt iedereen tegelijk, zonder aanwijsbare aanleiding, andere denkbeelden te koesteren. In Nederland gebeurde zoiets aan het eind van de jaren zestig, en daar gaat de roman De Amerikaan van Gerrit Brand over.
Het boek is uitstekend geschikt om voor jonge lezers een beeld te schetsen van de wereld waarin de babyboomers volwassen werden. Werkelijk alle ontwikkelingen waarmee we die tijd associëren komen voorbij. Afgezaagde clichés, dat wel, maar wat wil je? Over de zeventiende eeuw kun je ook moeilijk schrijven zonder de Tachtigjarige Oorlog of de VOC ter sprake te brengen.
De handeling van de roman speelt zich af in een dorpje waarlangs een snelweg wordt aangelegd. Ten behoeve van het tracé worden boerderijen afgebroken en moet de vaart worden gedempt. Die ontwikkeling wordt van harte toegejuicht door de corrupte burgemeester, die tegen ruime betaling aan de leiband loopt van een kongsi van plaatselijke ondernemers. Het verzet wordt natuurlijk geleid door de nieuwe, langharige onderwijzer, die een aksiegroep tot behoud van de vaart opricht. Samen met de zoon van de burgemeester neemt hij het intiatief tot een jongerensoos. Vanuit de kring der ondernemers wordt de nieuwe tijd luister bijgezet door het openen van een seksclub in een verbouwde boerderij, waarvan de bewoner naar het bejaardenhuis is afgevoerd.
Te midden van de caleidoscopische gebeurtenissen heeft misschien boer Gerard van Zandt het meeste weg van een hoofdfiguur. Gerard raakt verbitterd doordat de dominee bij de begrafenis van zijn vader, die in de vaart is verdronken, luidkeels tegen zelfdoding preekt. Zo komt ook Gerard los van oude vormen en gedachten: hij legt het aan met Carmen van het woonwagenkamp, ondanks haar waarschuwing dat haar broers wraak nemen op ieder die haar aanraakt. Intussen koopt Gerard van hen wel de Amerikaan uit de titel: een Chevrolet Camaro 1967 met slinks verborgen roestplekken. Al deze ontwikkelingen culmineren in een schietpartij en een grote brand in de seksclub. Het lot van Carmen blijft daarbij onduidelijk, maar Gerard wordt gered door de degelijke Bertha, die hem niet meer loslaat. Doek.
Niet alleen wordt in de (wel aangenaam leesbare) vertelling geen enkel jaren-zestig-cliché overgeslagen, ook de vormgeving van het omslag is helemaal in stijl. Kleurgebruik, lettertypen en afbeeldingen dragen nadrukkelijk het levensgevoel van de Swinging Sixties uit. Veel meer dan de boeken die echt in die tijd zijn verschenen, eigenlijk.
Gerrit Brand – De Amerikaan. Nobelman, Groningen. 236 blz. € 21,95.
Recensie
1969 in een dorp aan de vaart
Door Joep van Ruiten, Dagblad van het Noorden, 28 mei 2019
Als we het over de roerige jaren zestig hebben, gaan de gedachten al snel uit naar de provo’s in Amsterdam (1965), de studenten in Parijs (1968) en de hippies in Woodstock (1969). Maar hoe ging het er buiten de brandhaarden en kosmische centra aan toe, op het Nederlandse platteland, dat wat anderen de provincie zijn gaan noemen?
In De Amerikaan, de vierde roman van Gerrit Brand (Zwolle, 1956), wordt de lezer meegenomen naar een dorp waar drie ondernemers het kanaal willen dempen om er een snelweg van te maken. Omdat een van de mannen wordt opgevoerd als directeur van een postorderbedrijf in de geest van Wehkamp en Brand is opgegroeid in Dedemsvaart zou het niemandsland tussen Overijssel en Drenthe zomaar eens als decor kunnen hebben gediend.
Er broeit van alles in het dorp aan de vaart. Zo krijgt de burgemeester een bedrag op zijn privérekening gestort, keert melkveehouder Gerard van het woonwagenkamp terug met een auto van Amerikaanse makelij, het losbandige meisje Carmen én een bloedneus, wil leraar Maarten een jeugdsoos openen, zijn er plannen voor een seksclub met de naam 69 en twijfelt de in modieuze spulletjes geïnteresseerde Rudi over zijn seksuele geaardheid.
In de vraag waar het heen gaat en heen moet – wat twee verschillende dingen zijn – lijkt Brand niet geïnteresseerd. Hoewel de botsing tussen culturen en generaties in De Amerikaan centraal staat, gaat het de auteur vooral om het schetsen van een tijdsbeeld. Soms doet hij dat met verwijzingen naar historische momenten, zoals de tv-uitzending over de maanlanding van Neil Armstrong en zijn collega’s, waarbij Carmen zich – terecht – bezorgd afvraagt ‘of er geen puntige stenen op de maan liggen waaraan ze hun pak kunnen open halen’.
Opvallend vaak doet hij dat met losse hand in een schrijfstijl die in de jaren zestig misschien heel gewoon was, maar vijftig jaar later vreemd overkomt. Denk aan Jan Wolkers, Jan Cremer en Ab Visser – het motto komt overigens uit Lolita van Nabokov. Ook de invloed van pulpliteratuur laat zich merken, vooral in de knok- en seksscénes, de korte dialogen, de handelingen van de opportunistische personages en de ontkoppeling die eigenlijk neerkomt op een ontaarding.
De Amerikaan is een pastiche, opgebouwd uit elementen van toen, met een hoog amusementsgehalte voor nu.
1969 in een dorp aan de vaart
Door Joep van Ruiten, Dagblad van het Noorden, 28 mei 2019
Als we het over de roerige jaren zestig hebben, gaan de gedachten al snel uit naar de provo’s in Amsterdam (1965), de studenten in Parijs (1968) en de hippies in Woodstock (1969). Maar hoe ging het er buiten de brandhaarden en kosmische centra aan toe, op het Nederlandse platteland, dat wat anderen de provincie zijn gaan noemen?
In De Amerikaan, de vierde roman van Gerrit Brand (Zwolle, 1956), wordt de lezer meegenomen naar een dorp waar drie ondernemers het kanaal willen dempen om er een snelweg van te maken. Omdat een van de mannen wordt opgevoerd als directeur van een postorderbedrijf in de geest van Wehkamp en Brand is opgegroeid in Dedemsvaart zou het niemandsland tussen Overijssel en Drenthe zomaar eens als decor kunnen hebben gediend.
Er broeit van alles in het dorp aan de vaart. Zo krijgt de burgemeester een bedrag op zijn privérekening gestort, keert melkveehouder Gerard van het woonwagenkamp terug met een auto van Amerikaanse makelij, het losbandige meisje Carmen én een bloedneus, wil leraar Maarten een jeugdsoos openen, zijn er plannen voor een seksclub met de naam 69 en twijfelt de in modieuze spulletjes geïnteresseerde Rudi over zijn seksuele geaardheid.
In de vraag waar het heen gaat en heen moet – wat twee verschillende dingen zijn – lijkt Brand niet geïnteresseerd. Hoewel de botsing tussen culturen en generaties in De Amerikaan centraal staat, gaat het de auteur vooral om het schetsen van een tijdsbeeld. Soms doet hij dat met verwijzingen naar historische momenten, zoals de tv-uitzending over de maanlanding van Neil Armstrong en zijn collega’s, waarbij Carmen zich – terecht – bezorgd afvraagt ‘of er geen puntige stenen op de maan liggen waaraan ze hun pak kunnen open halen’.
Opvallend vaak doet hij dat met losse hand in een schrijfstijl die in de jaren zestig misschien heel gewoon was, maar vijftig jaar later vreemd overkomt. Denk aan Jan Wolkers, Jan Cremer en Ab Visser – het motto komt overigens uit Lolita van Nabokov. Ook de invloed van pulpliteratuur laat zich merken, vooral in de knok- en seksscénes, de korte dialogen, de handelingen van de opportunistische personages en de ontkoppeling die eigenlijk neerkomt op een ontaarding.
De Amerikaan is een pastiche, opgebouwd uit elementen van toen, met een hoog amusementsgehalte voor nu.
5/28/2019
The Roaring Sixties
6Gerrit Brand - De Amerikaan Recensie door Truusje
Uitgeverij Nobelman
And presently I was driving
through the drizzle of the dying day
with the windshield wipers in full action
but unable to cope with my tears.
- Vladimir Nabokov (Lolita, 1955)
Gisteren - 27-05-2019 - zag de vierde roman vanGerrit Brand het levenslicht, nadat het manuscript hiervan al een jaar of vijfendertig op een stoffige plank had gelegen. Nog ouderwets op de typemachine geschreven, maar nooit tot een einde gekomen. Een verhuizing zorgde ervoor dat Brand het weer tegenkwam en tot de ontdekking kwam dat hij over idee van het verhaal eigenlijk wel tevreden was. Dit leidde ertoe dat hij het boek herschreven heeft, met zijn schrijvers knowhow van nu. Dat het dit jaar is verschenen geeft het meteen iets speciaals mee, omdat het verhaal zich exact vijftig jaar geleden afspeelt.
De Amerikaan is een verhaal met een bonte verzameling aan thema's, een grote gelaagdheid, met als rode draad de maatschappelijke verandering, zoals die in de zestiger jaren in opmars was.
Het oer-Hollandse verhaal geeft meteen het gevoel dat je in een VPRO-film bent beland. Een naamloos dorpje in het oosten en aan de periferie van het land. Sfeertje: ons kent ons. Hoewel...
Vijftig jaar geleden, 1969, midden in het hippietijdperk en de flowerpowerbeweging, John Lennon en Yoko Ono hielden tijdens hun huwelijksreis hun bed-in in het Hilton, sexuele vrijheid én de eerste mens liet zijn voetstappen achter op de maan. Enfin, dit geeft in vogelvlucht weer in welk tijdsbestek het verhaal zich afspeelt.
Het is rumoerig in het dorp, dat in twee kampen verdeeld lijkt te zijn. Onder de jongeren heerst er grote weerstand tegen de plannen om de vaart te dempen, omdat die plaats moet maken voor een betere infrastructuur.
Een aantal kilometer buiten het dorp zijn de werkzaamheden van start gegaan en ligt er al een aanzienlijk stuk van de vaart droog. Burgemeester Willem Croon maakt zich echter hard voor de drooglegging. De vaart behoort tot het cultureel erfgoed en dat dient volgens de jongeren behouden te blijven.
En passant vindt er nog een aanrijding plaats tussen de zoon van Croon en Harry Maartens - fel tegenstander van het dempen - en belandt Maartens in betreffende plomp.
'Hm,' bromde Croon, cultuur, een modewoord. Ons dorp bestaat al meer dan honderdvijftig jaar, we hebben hier een toneelvereniging, een operettevereniging, een kunstkring, een uh -' Hij kon zo snel niet meer op zaken komen die de moeite waard leken, maar hij ging dapper verder: 'Nou ja, zeg nou zelf, die boeren hier zitten toch ook niet te springen om kunst en cultuur. Die gaan toch het liefst naar de kerk nietwaar?' [...] 'Cultureel erfgoed, ik hoop werkelijk dat jullie ophouden met die flauwekul. Wat we nodig hebben is een goede autoweg die het dorp verbindt met de buitenwereld.'
Maartens is druk bezig om medestanders te vinden om de plannen van de burgemeester een halt toe te roepen. Of de intenties van Croon wel zo integer zijn valt nog te bezien. Hij wordt behoorlijk in de tang gehouden door de heren van het triumviraat en komt tot de ontdekking dat hij inmiddels een flink bedrag op zijn rekening gestort heeft gekregen. Hij bezoekt Gerard van Zandt - deze bestiert in zijn eentje de melkveehouderij, nadat beide ouders overleden zijn - en raadt hem aan om extra land aan te kopen, land van ouderling Den Oudsten. Vergunningen, geen enkel probleem. 'Dat regel ik zo voor je.'
Wanneer Gerard deelneemt aan het Concours Hippique komt hij in contact met Carmen, een wulpse zigeunerin van het woonwagenkamp. Daarbij is ze behept met een nogal losbandig en manipulatief karakter, wat voor de nodige beroering zorgt in de levens van enkele heren.
Het zijn roerige tijden en het dorp staat aan de wieg van materialistische veranderingen. De opening van Club 69 zorgt ervoor dat de gemoederen oplopen, hoog oplopen, om uiteindelijk tot een climax te komen.
Een zeer origineel verhaal, met thema's zoals je ze niet vaak tegenkomt. Het dorpsleven komt glansrijk tot uiting door het uittekenen van de diverse markante karakters ten tijde vanThe Roaring Sixties.
Kijk eens goed naar de genaaid gebonden hardcover met stofomslag, uitgevoerd in de felle kleuren, zoals in die jaren de mode was.
Een uiterst vermakelijk boek!!!
Titel: De Amerikaan
Auteur: Gerrit Brand
Pagina's: 236
ISBN: 9789491737480
Uitgeverij Nobelman
Verschenen: 27-05-2019
Uitgeverij Nobelman
And presently I was driving
through the drizzle of the dying day
with the windshield wipers in full action
but unable to cope with my tears.
- Vladimir Nabokov (Lolita, 1955)
Gisteren - 27-05-2019 - zag de vierde roman vanGerrit Brand het levenslicht, nadat het manuscript hiervan al een jaar of vijfendertig op een stoffige plank had gelegen. Nog ouderwets op de typemachine geschreven, maar nooit tot een einde gekomen. Een verhuizing zorgde ervoor dat Brand het weer tegenkwam en tot de ontdekking kwam dat hij over idee van het verhaal eigenlijk wel tevreden was. Dit leidde ertoe dat hij het boek herschreven heeft, met zijn schrijvers knowhow van nu. Dat het dit jaar is verschenen geeft het meteen iets speciaals mee, omdat het verhaal zich exact vijftig jaar geleden afspeelt.
De Amerikaan is een verhaal met een bonte verzameling aan thema's, een grote gelaagdheid, met als rode draad de maatschappelijke verandering, zoals die in de zestiger jaren in opmars was.
Het oer-Hollandse verhaal geeft meteen het gevoel dat je in een VPRO-film bent beland. Een naamloos dorpje in het oosten en aan de periferie van het land. Sfeertje: ons kent ons. Hoewel...
Vijftig jaar geleden, 1969, midden in het hippietijdperk en de flowerpowerbeweging, John Lennon en Yoko Ono hielden tijdens hun huwelijksreis hun bed-in in het Hilton, sexuele vrijheid én de eerste mens liet zijn voetstappen achter op de maan. Enfin, dit geeft in vogelvlucht weer in welk tijdsbestek het verhaal zich afspeelt.
Het is rumoerig in het dorp, dat in twee kampen verdeeld lijkt te zijn. Onder de jongeren heerst er grote weerstand tegen de plannen om de vaart te dempen, omdat die plaats moet maken voor een betere infrastructuur.
Een aantal kilometer buiten het dorp zijn de werkzaamheden van start gegaan en ligt er al een aanzienlijk stuk van de vaart droog. Burgemeester Willem Croon maakt zich echter hard voor de drooglegging. De vaart behoort tot het cultureel erfgoed en dat dient volgens de jongeren behouden te blijven.
En passant vindt er nog een aanrijding plaats tussen de zoon van Croon en Harry Maartens - fel tegenstander van het dempen - en belandt Maartens in betreffende plomp.
'Hm,' bromde Croon, cultuur, een modewoord. Ons dorp bestaat al meer dan honderdvijftig jaar, we hebben hier een toneelvereniging, een operettevereniging, een kunstkring, een uh -' Hij kon zo snel niet meer op zaken komen die de moeite waard leken, maar hij ging dapper verder: 'Nou ja, zeg nou zelf, die boeren hier zitten toch ook niet te springen om kunst en cultuur. Die gaan toch het liefst naar de kerk nietwaar?' [...] 'Cultureel erfgoed, ik hoop werkelijk dat jullie ophouden met die flauwekul. Wat we nodig hebben is een goede autoweg die het dorp verbindt met de buitenwereld.'
Maartens is druk bezig om medestanders te vinden om de plannen van de burgemeester een halt toe te roepen. Of de intenties van Croon wel zo integer zijn valt nog te bezien. Hij wordt behoorlijk in de tang gehouden door de heren van het triumviraat en komt tot de ontdekking dat hij inmiddels een flink bedrag op zijn rekening gestort heeft gekregen. Hij bezoekt Gerard van Zandt - deze bestiert in zijn eentje de melkveehouderij, nadat beide ouders overleden zijn - en raadt hem aan om extra land aan te kopen, land van ouderling Den Oudsten. Vergunningen, geen enkel probleem. 'Dat regel ik zo voor je.'
Wanneer Gerard deelneemt aan het Concours Hippique komt hij in contact met Carmen, een wulpse zigeunerin van het woonwagenkamp. Daarbij is ze behept met een nogal losbandig en manipulatief karakter, wat voor de nodige beroering zorgt in de levens van enkele heren.
Het zijn roerige tijden en het dorp staat aan de wieg van materialistische veranderingen. De opening van Club 69 zorgt ervoor dat de gemoederen oplopen, hoog oplopen, om uiteindelijk tot een climax te komen.
Een zeer origineel verhaal, met thema's zoals je ze niet vaak tegenkomt. Het dorpsleven komt glansrijk tot uiting door het uittekenen van de diverse markante karakters ten tijde vanThe Roaring Sixties.
Kijk eens goed naar de genaaid gebonden hardcover met stofomslag, uitgevoerd in de felle kleuren, zoals in die jaren de mode was.
Een uiterst vermakelijk boek!!!
Titel: De Amerikaan
Auteur: Gerrit Brand
Pagina's: 236
ISBN: 9789491737480
Uitgeverij Nobelman
Verschenen: 27-05-2019
De pers over De wegen van Valentina
RECENSIE
27.01.'15
De derde roman van de Groningse schrijver (1956) is een reisverhaal over twee echtparen die in hun twee auto's door Frankrijk en Spanje naar hun bestemming in het Portugese Costa da Caparica reizen. Vanaf het begin is het duidelijk dat Hugo Cooper, de succesvol ontwerper/ tassenfabrikant, en Charles Hendrix, de reclamefilmer met speelfilmambities, oude vrienden zijn die elkaar uit het oog hebben verloren, en hun vrouwen, respectievelijk Valentina en de Chinese Snow, elkaar niet kunnen zien of luchten. Wanneer Hugo onderweg aan Charles vertelt dat diens vrouw Snow verliefd op hem is, start een carousel van wisselende (anti-)sympathieën. Het met vaart en in de tegenwoordige tijd vertelde verhaal is geïnspireerd op het korte verhaal 'Een hoop leugens' van de ook in mysterieuze ontwikkelingen gespecialiseerde Italiaanse regisseur Michelangelo Antonioni, maar doet qua sfeer ook denken aan het (eveneens verfilmde) toneelstuk 'Who’s afraid of Virginia Woolf' van Edward Albee. Het leest vlotjes en kent een verrassend einde.
J. Hodenius
27.01.'15
De derde roman van de Groningse schrijver (1956) is een reisverhaal over twee echtparen die in hun twee auto's door Frankrijk en Spanje naar hun bestemming in het Portugese Costa da Caparica reizen. Vanaf het begin is het duidelijk dat Hugo Cooper, de succesvol ontwerper/ tassenfabrikant, en Charles Hendrix, de reclamefilmer met speelfilmambities, oude vrienden zijn die elkaar uit het oog hebben verloren, en hun vrouwen, respectievelijk Valentina en de Chinese Snow, elkaar niet kunnen zien of luchten. Wanneer Hugo onderweg aan Charles vertelt dat diens vrouw Snow verliefd op hem is, start een carousel van wisselende (anti-)sympathieën. Het met vaart en in de tegenwoordige tijd vertelde verhaal is geïnspireerd op het korte verhaal 'Een hoop leugens' van de ook in mysterieuze ontwikkelingen gespecialiseerde Italiaanse regisseur Michelangelo Antonioni, maar doet qua sfeer ook denken aan het (eveneens verfilmde) toneelstuk 'Who’s afraid of Virginia Woolf' van Edward Albee. Het leest vlotjes en kent een verrassend einde.
J. Hodenius
Recensie in boekenbijlage
8 mei 2015
De wegen van Valentina is een chicklit voor mannen te noemen, oftewel een ladlit: een vrij ongebruikelijk genre. Alles komt uiteindelijk samen in een typische mannelijk plot. De coverafbeelding in Power Puff Girls-stijl past er ook perfect bij het genre.
door Felice Beekhuis
Gerrit Brand (1956) is schrijver en ondernemer. Hij studeerde Nederlandse Taal en Letterkunde in Groningen en is daarna in de stad blijven hangen. Zijn debuutroman Tolvlucht verscheen in 2007 en speelt speelt zich af tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Zijn tweede boek, Een heel nieuw leven, is een satire op het bedrijfsleven in de huidige economische crisis en verscheen in 2011. De wegen van Valentina is zijn derde boek. In De Wegen van Valentina zijn twee echtparen gezamenlijk in twee sportwagens op weg naar Portugal om daar de vakantie door te brengen. Op een gegeven moment vertelt Hugo Cooper, succesvol ontwerper en tassenfabrikant, aan zijn vriend Charles Hendrix dat zijn Chinese vrouw Snow wel wat in hem ziet.
Reclamefilmer Charles voelt zich niet alleen gevleid, maar ziet dit ook als een kans zijn futloze bestaan nieuw leven in te blazen. Charles’ vrouw Valentina denkt hier heel anders over. Als ze na een lange autotocht door Frankrijk en Spanje in Costa da Caparica arriveren, komt de vijfde protagonist in beeld. Luid, de eigenaar van de bungalow met zwembad waar zij hun vakantie zullen doorbrengen. Valentina weet Charles op een gegeven moment triomfantelijk te melden dat Snow plotseling gevallen is voor Luis. Alle personages draaien om elkaar heen en niemand weet precies wat hij aan de ander heeft. Eerlijkheid en openheid zijn ver te zoeken.
Hugo, Charles, Snow en Valentina horen bij de nouveau riche. Ze hebben geld en kunnen doen waar ze zin in hebben. Ze genieten van het leven: lekker eten, veel alcohol, roken, liefdesperikelen, en mooie auto’s. De vier hoofdpersonen zijn echte snobs. Schrijver Gerrit Brand heeft ze goed op die manier neer weten te zetten.
Het grootste deel van de tijd zitten ze in de auto, eten en drinken op een terrasje of maken ze ruzie in een hotel. Het is een roadtrip waardoor ze elkaar beter en beter leren kennen, met Snow als bindende (of juist scheidende) factor. Brand heeft het boek in de tegenwoordige tijd geschreven, om je als lezer het gevoel te geven dat je overal met je neus bovenop zit.
“Het is donker in hun hoekje maar door het vliegengordijn valt fel zonlicht in repen naar binnen. Door een smal raampje zelfs nog een baan zonlicht. Al met al genoeg om kunstlicht overbodig te maken. Ze nemen slokjes bier en eten van de hapjes. En loeren naar elkaar. Zoekend naar een gespreksonderwerp. Elke hint in de richting van het taboeonderwerp vermijdend. Alleen Hugo en Charles weten dat Charles het weet (ze knipogen tegen elkaar). Valentina houdt Snow in de gaten. De Chinese begint haar te fascineren.”
De vier hebben eigenlijk geen echte problemen in het leven, en ze zijn gewend dat ze alles krijgen wat hun hartje begeert. En dat kan ook zijn tol eisen. Onderlinge verhoudingen en vertrouwenskwesties. De wegen van Valentina is een chicklit voor mannen te noemen, oftewel een ladlit: een vrij ongebruikelijk genre. Alles komt uiteindelijk samen in een typische mannelijk plot. De coverafbeelding in Power Puff Girls-stijl past er ook perfect bij het genre.
Ik las: 'De wegen van Valentina'
een roman van Gerrit Brand
Graag gelezen/Blogspot/Mieke Schepens
9 november 2014
De wegen van Valentina
Waar gaat het boek over?
Twee echtparen zijn gezamenlijk in twee sportwagens op weg naar Portugal om daar de vakantie door te brengen. Op een gegeven moment vertelt Hugo Cooper, succesvol ontwerper en tassenfabrikant, aan zijn vriend Charles Hendrix dat zijn Chinese vrouw Snow wel wat in hem ziet. Reclamefilmer Charles voelt zich niet alleen gevleid maar ziet dit ook als een kans zijn futloze bestaan nieuw leven in te blazen.
Charles’ vrouw Valentina denkt hier heel anders over. Als ze na een lange autotocht door Frankrijk en Spanje in Costa da Caparica arriveren, komt de vijfde protagonist in beeld, Luis, de eigenaar van de bungalow met zwembad waar zij hun vakantie zullen doorbrengen.
Valentina weet Charles op een gegeven moment triomfantelijk te melden dat Snow plotseling gevallen is voor Luis. Is dit waar, of heeft ze het verzonnen omdat het haar goed uitkomt?
Ik las de advance reader's edition en dit is mijn mening: Een prachtige cover, ontworpen door Antonio Lapone, striptekenaar, graphicus en illustrator.
Lapone, in 1970 te Turijn geboren als zoon van een naaister en een Fiat-arbeider, nu woonachtig in Wallonië, België. Sophisticated en sierlijk is zijn stijl, gedrenkt in de sfeer en vormgeving van de jaren vijftig en vroege jaren zestig.
Op de binnenflap staat te lezen dat de auteur zich heeft laten inspireren door de films van Michelangelo Antioni en gaat uit van de een zijn schetsen of ideeën, Un mucchio di bugie (Een hoop leugens).
De titel behoeft geen verdere uitleg.
Hoofdstukken zonder nummers of titel.
Het is een prachtige roman, helemaal geschreven in de tegenwoordige tijd. Je bent er bij aanwezig terwijl je leest, zo lijkt het. Het is geen verhaal dat verteld wordt, maar meer het neerschrijven van gebeurtenissen waarbij de lezer tijdens het lezen zelf ervaart wat de personages beweegt, hoe ze voelen en denken.
Er staat in het hele boek maar één enkele keer een gedachte van een personage beschreven, en dat is dat dit personage niets voelt.
De personages sukkelen maar door in een heel beeldend beschreven omgeving. Je ziet in gedachten waar Hugo, Snow, Charles, Valentina of Luis zijn en hoe ze het ervaren dat ze daar zijn.
Een zin die er voor mij uitsprong:
'Valentina en Charles zijn alleen, dat wil zeggen samen zonder de anderen.'
Dit geeft voor mij aan dat ze wel alleen zijn, maar niet 'fijn alleen'. Hier hier staan twee levens beschreven, naar mijn mening. Hoe ze ten opzichte van elkaar staan op dat moment.
De titel had ook kunnen zijn: 'De wegen van Snow'. Zelf lezen waarom ik dat vind!
Ik heb nog nooit zo'n roman gelezen. Je hebt als lezer zelf veel invloed op hoe je het ervaart, want jijzelf speelt een grote rol. Er zit een heleboel humor in het boek verscholen.
Ik heb enorm kunnen genieten van dit boek en waardeer het met 5/5 sterren.
Koop dit boek via uw lokale boekhandel of via: bol.com, Bruna.nl, Ako.nl
9 november 2014
De wegen van Valentina
Waar gaat het boek over?
Twee echtparen zijn gezamenlijk in twee sportwagens op weg naar Portugal om daar de vakantie door te brengen. Op een gegeven moment vertelt Hugo Cooper, succesvol ontwerper en tassenfabrikant, aan zijn vriend Charles Hendrix dat zijn Chinese vrouw Snow wel wat in hem ziet. Reclamefilmer Charles voelt zich niet alleen gevleid maar ziet dit ook als een kans zijn futloze bestaan nieuw leven in te blazen.
Charles’ vrouw Valentina denkt hier heel anders over. Als ze na een lange autotocht door Frankrijk en Spanje in Costa da Caparica arriveren, komt de vijfde protagonist in beeld, Luis, de eigenaar van de bungalow met zwembad waar zij hun vakantie zullen doorbrengen.
Valentina weet Charles op een gegeven moment triomfantelijk te melden dat Snow plotseling gevallen is voor Luis. Is dit waar, of heeft ze het verzonnen omdat het haar goed uitkomt?
Ik las de advance reader's edition en dit is mijn mening: Een prachtige cover, ontworpen door Antonio Lapone, striptekenaar, graphicus en illustrator.
Lapone, in 1970 te Turijn geboren als zoon van een naaister en een Fiat-arbeider, nu woonachtig in Wallonië, België. Sophisticated en sierlijk is zijn stijl, gedrenkt in de sfeer en vormgeving van de jaren vijftig en vroege jaren zestig.
Op de binnenflap staat te lezen dat de auteur zich heeft laten inspireren door de films van Michelangelo Antioni en gaat uit van de een zijn schetsen of ideeën, Un mucchio di bugie (Een hoop leugens).
De titel behoeft geen verdere uitleg.
Hoofdstukken zonder nummers of titel.
Het is een prachtige roman, helemaal geschreven in de tegenwoordige tijd. Je bent er bij aanwezig terwijl je leest, zo lijkt het. Het is geen verhaal dat verteld wordt, maar meer het neerschrijven van gebeurtenissen waarbij de lezer tijdens het lezen zelf ervaart wat de personages beweegt, hoe ze voelen en denken.
Er staat in het hele boek maar één enkele keer een gedachte van een personage beschreven, en dat is dat dit personage niets voelt.
De personages sukkelen maar door in een heel beeldend beschreven omgeving. Je ziet in gedachten waar Hugo, Snow, Charles, Valentina of Luis zijn en hoe ze het ervaren dat ze daar zijn.
Een zin die er voor mij uitsprong:
'Valentina en Charles zijn alleen, dat wil zeggen samen zonder de anderen.'
Dit geeft voor mij aan dat ze wel alleen zijn, maar niet 'fijn alleen'. Hier hier staan twee levens beschreven, naar mijn mening. Hoe ze ten opzichte van elkaar staan op dat moment.
De titel had ook kunnen zijn: 'De wegen van Snow'. Zelf lezen waarom ik dat vind!
Ik heb nog nooit zo'n roman gelezen. Je hebt als lezer zelf veel invloed op hoe je het ervaart, want jijzelf speelt een grote rol. Er zit een heleboel humor in het boek verscholen.
Ik heb enorm kunnen genieten van dit boek en waardeer het met 5/5 sterren.
Koop dit boek via uw lokale boekhandel of via: bol.com, Bruna.nl, Ako.nl
Een roman als een Antonionifilm
Interview met Gerrit Brand, STAD magazine voor Groningen, nr. 4 oktober/november 2014
De wegen van Valentina, de derde roman van Gerrit Brand
Gerrit Brand schreef met De wegen van Valentina zijn derde roman, een boek dat op geen enkele manier voldoet aan de kenmerken van de gemiddelde bestseller en dat toch moeilijk aan de kant te leggen is als je eenmaal door het verhaal bent gegrepen. De schrijver maakt keuzes die de leesbaarheid aanvankelijk niet ten goede lijken te komen, maar die uiteindelijk zoveel vragen oproepen dat er geen ontkomen aan is: ten slotte móét je weten waarom. Waarom wat? Ronald Ohlsen voelde de schrijver aan de tand en kwam in Italiaanse sferen.
Gerrit Brand (1956) werd in Zwolle geboren en groeide op in Dedemsvaart. Hij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen met als bijvakken Zweeds en Portugees. In 1982 behaalde hij zijn doctoraal met een scriptie over het Nederlands op Curaçao en een eerstegraads lesbevoegdheid Nederlands. Banen in het onderwijs waren begin jaren tachtig schaars en Brand werkte enkele jaren als barkeeper en als freelance tolk‐vertaler Portugees. Daarnaast begon hij te schrijven. Hij schreef een aantal boeken, ‘vingeroefeningen’ die stuk voor stuk in een bureaulade belandden. In 2007 verscheen zijn eerste roman, Tolvlucht bij uitgeverij Omnia, een imprint van uitgeverij Philip Elchers in Groningen. In 2011 volgde Een heel nieuw leven, en op 10 november a.s. De wegen van Valentina, beide bij Uitgeverij Nobelman.
Je wilde met De wegen van Valentina een plotloze roman schrijven. Waarom?
In Een heel nieuw leven zat juist wél een heel sterke plot. Ik wilde nu een boek maken waarin wel veel gebeurt, maar niet op zo’n manier dat alles in elkaar grijpt en uitgedacht is. Het gaat in De wegen van Valentina meer om een sfeer en een gevoel dan om het verhaal, zoals bijvoorbeeld ook in de films van Antonioni en Godard. Dat is tegengesteld aan hoe het tegenwoordig bijna moet. In moderne Hollywoodfilms moet alles op zijn plaats vallen en is de plot allesbepalend. In De wegen van Valentina wil ik de sfeer oproepen van die plotloze Antonionifilms.
Wat onmiddellijk opvalt is dat het verhaal volledig van de buitenkant wordt verteld. Nergens worden de gedachten van personages weergegeven.
Nee, dat klopt. Ik wilde dat de leeservaring heel dicht in de buurt komt van de ervaring die je hebt als je naar een film zit te kijken. Daarom treed ik nergens in het hoofden van de personages. Allemaal opeenvolgende scènes. In een film moet je uit wat je ziet en hoort opmaken wat er in het hoofd van de personages omgaat. In De wegen van Valentina leert de lezer uit de beschrijvingen en de dialogen wat de personages denken en voelen.
Ben je niet bang dat het bij lezers een gevoel van oppervlakkigheid in de hand werkt?
Dat ze het gewoon een stom verhaaltje vinden waarin ook nog eens niets gebeurt?
Ja.
Dat is een risico. Maar ik heb heel bewust bij elke zin zitten nadenken over wat er op papier precies gebeurt. En bij elke scène heb ik me afgevraagd wat die opleverde aan emoties. Bijvoorbeeld: ze hebben ruzie. Ze zeggen iets tegen elkaar. Maar ik moet beschrijven hoe ze erbij zitten. Ik heb de gevoelens van de personages beschreven via hun handelingen en hetgeen ze uitspreken, op zo’n manier dat je als lezer een heel duidelijk beeld krijgt van wat er in ze omgaat.
Waarop wilde je dat per se op deze manier doen?
Waar het mij om gaat in literatuur is stijl. Het gaat om de manier waarop het boek geschreven is en niet zozeer om de inhoud. Ik vind overigens wel dat literatuur ook story telling is, dat er dus wel een verhaaltje aanwezig moet zijn. Maar daarbij blijft het van doorslaggevend belang hóé dat verhaaltje wordt verteld. En laten we wel wezen: elk verhaal is al duizenden, nee miljoenen malen verteld. Ook het verhaal van De wegen van Valentina is geen nieuw verhaal. Dat kán het niet zijn. Er zijn zoveel boeken over liefdes die op de klippen lopen, slechte huwelijken en midlife crises. Het is het belangrijkste thema in de literatuur van over de hele wereld: hoe mensen met elkaar omgaan.
Je wilde eigenlijk een Antonionifilm schrijven?
Haha, zo zou je het kunnen zeggen. Nee, maar de roman is wel gebaseerd op een verhaal van Antonioni. Ik was in het antiquariaat van Albert Hogeveen in de Folkingestraat en daar vond ik in de bak die altijd voor de winkel staat een boek met teksten van Antonioni. Het waren voorzetten voor films die ook gelezen konden worden als kleine, literair getinte teksten. Daar was ook het zeer korte verhaal ‘Een hoop leugens’ bij. Dat heb ik uitgewerkt, niet tot film maar tot de roman De wegen van Valentina.
Op wat voor manier?
Ik heb dat gedaan zoals Antonioni zelf de film Blow-up inspireerde op een verhaal van Julio Cortázar, heel vrij dus. Het gegeven dat Antonioni in ‘Een hoop leugens’ beschrijft is enkel het uitgangspunt: twee mannen gaan met hun vrouwen op vakantie. Een van de vrouwen biecht bij haar man op dat ze verliefd is op de andere man. Deze vertelt dat door aan zijn vriend. Daar stopt het bij Antonioni.
Vanwaar die fascinatie voor Antonioni?
Dat komt door een boek van een Amerikaanse professor. Antonioni’s teksten zijn uit het Italiaans in het Engels vertaald door ene William Arrowsmith, die professor was aan onder meer de Yale University. Deze Arrowsmith bleek een boek te hebben geschreven waarin hij als classicus de films van Antononi analyseert: Antonioni: The Poet of Images. Ik heb dat boek opgezocht en gelezen. En vervolgens heb ik alle Antonionifilms bekeken. Ik raakte zó onder de indruk dat ik besloot er iets mee te doen. Bij Antonioni gaat het altijd om de details: elke kleur, elke close-up heeft een betekenis. Die manier van ‘vertellen’ heb ik ook gebruikt bij het schrijven van deze roman.
Zijn er ook literaire schrijvers die jou hebben beïnvloed?
Ik ben de laatste jaren vooral door de Amerikaanse literatuur beïnvloed. Dat is vijftien jaar geleden begonnen toen ik Vladimir Nabokov ontdekte. Dat is nog steeds een van de grootste schrijvers die ik ken, alleen al vanwege het feit dat die man zo ontzettend erudiet is. Dat kan overigens ook irritant uitpakken. Zijn latere werk is wat mij betreft redelijk onleesbaar. Na Nabokov las ik ook andere Amerikanen zoals Raymond Carver, Cormac McCarthy en Richard Yates.
De wegen van Valentina kun je lezen als een portret van twee mannen die vlak na de oorlog geboren zijn en in materieel opzicht volop genieten van de ongekende mogelijkheden die de bloeiende economie hun decennialang heeft geboden. Hun leven is desondanks bijzonder leeg. Ze lijken niet in staat te zijn er echt iets van te maken.
De twee mannelijke personages in het boek hebben allebei artistieke ambities. Voor hen is het moeilijker gebleken om deze artistieke ambities te verwezenlijken dan om behoorlijk wat geld te verdienen. De ene maakt reclamefilms maar zou liever eens een mooie speelfilm willen maken en de andere is een ontwerper van damestassen die veel liever kunstenaar zou zijn. Allebei werden ze zeer rijk van wat ze doen, maar ze zijn daardoor ook verstrikt geraakt in een leven dat ze niet willen leiden.
Autobiografisch?
Ik ben zelf van een generatie die nogal wat idealen had. Wij werden opgevoed met het idee: je kunt gaan studeren wat je wilt. Daar vind je dan later wel een leuke baan bij. Vooral doen wat je leuk vindt. Aan geld dachten we eigenlijk nooit. Achteraf bekeken is dat heel dom geweest. Ik had in plaats van Nederlands beter bijvoorbeeld medicijnen kunnen gaan studeren. Eigenlijk wilde ik gewoon schrijver worden. Maar ja, hoe gaat dat. Je gaat werken en je moet het schrijven er een beetje bij doen. Dat raakt dan steeds meer in het slop.
Heb je daar spijt van?
De vraag is of dat niet algemeen menselijk is. Ik zie bijvoorbeeld ook veel van die zakelijke relaties van mij, die nu net met pensioen zijn en die allemaal geld zat hebben en eigenlijk niet goed weten wat ze daarmee aan moeten. Die gaan dan een beetje rondvaren op een boot of ze gaan de godganse dag golfen. Dat is natuurlijk allemaal vrij leeg en oppervlakkig. De ouders van deze mensen moesten tot op hoge leeftijd keihard werken om te zorgen dat er brood op de plank kwam. Dat leidde in veel gevallen óók tot een leeg en oppervlakkig leven. De zingeving zat hem dan vaak nog enigszins in de religie, maar zoals je weet hebben we die in de jaren zeventig ook afgeschaft.
De mannelijke personages komen niet erg sympathiek over. Ze zeggen ergens in het boek onomwonden tegen elkaar dat ze eigenlijk gewoon ‘patsers’ zijn.
Dat klopt. Ik heb geen feelgoodroman willen schrijven. Beide heren weten dat ze overkomen als patsers, maar zelf zien ze zich als gemankeerde kunstenaars die een sterke drang gevoelen om nog iets bijzonders te presteren in het leven. Dat maakt het allemaal extra schrijnend.
Hardcore feministes zullen dit boek waarschijnlijk niet zo kunnen waarderen omdat de vrouwen er nogal ondergeschikte rollen in vervullen.
Is dat zo?
Ja.
Ik ben me daar niet zo van bewust. Maar ik vind het eigenlijk wel leuk als dat zo is. Ik herinner me nog goed dat er in Groningen vrouwencafés waren waar ik als bleue student niet naar binnen durfde te gaan. Er bestond in de jaren zeventig een soort agressie jegens mannen. Als je dan naar een vrouw floot of alleen maar kéék, kreeg je een klap voor je kop. Zo erg is het gelukkig allang niet meer. Het is inmiddels weer tamelijk rolbevestigend geworden eigenlijk. Vooral die generatie van vlak na de oorlog heeft dat zelf uiteindelijk weer in de hand gewerkt. Ze hebben de wereld veel minder veranderd dan ze zelf vaak denken.
Hoe groot is de afstand tussen jou en de personages?
Ik lijk misschien enigszins op Charles, maar ik beschouw ze inderdaad alle vier van een afstand. Dat komt ook doordat ik het zo filmisch mogelijk heb willen opschrijven. Nogmaals: als je deze roman leest, moet het zijn alsof je naar een speelfilm kijkt.
Een Antonionifilm.
Misschien toch wel, inderdaad.
Ronald Ohlsen (Groningen, 1968) studeerde Nederlands aan de RuG en studeerde in 1994 af. Van zijn hand verschenen gedichten en de romans De godvergeten middenstand (1996), Gedoodverfde engelen (2000) en Het geheugen van Herman Blauw (2013).
In 2014 won hij het Belcampo-stipendium en schreef hij het essay Oliebollencabaret dat uitkwam in de Belcamporeeks in Groningen (2014).
Gerrit Brand (Zwolle, 1956) studeerde in 1981 aan de RuG (Nederlandse Taal- en Letterkunde) en werkt sinds die tijd als zelfstandig ondernemer. Hij schreef de romans Tolvlucht (2006), Een heel nieuw leven (2011) en De wegen van Valentina (2014).
De wegen van Valentina, de derde roman van Gerrit Brand
Gerrit Brand schreef met De wegen van Valentina zijn derde roman, een boek dat op geen enkele manier voldoet aan de kenmerken van de gemiddelde bestseller en dat toch moeilijk aan de kant te leggen is als je eenmaal door het verhaal bent gegrepen. De schrijver maakt keuzes die de leesbaarheid aanvankelijk niet ten goede lijken te komen, maar die uiteindelijk zoveel vragen oproepen dat er geen ontkomen aan is: ten slotte móét je weten waarom. Waarom wat? Ronald Ohlsen voelde de schrijver aan de tand en kwam in Italiaanse sferen.
Gerrit Brand (1956) werd in Zwolle geboren en groeide op in Dedemsvaart. Hij studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen met als bijvakken Zweeds en Portugees. In 1982 behaalde hij zijn doctoraal met een scriptie over het Nederlands op Curaçao en een eerstegraads lesbevoegdheid Nederlands. Banen in het onderwijs waren begin jaren tachtig schaars en Brand werkte enkele jaren als barkeeper en als freelance tolk‐vertaler Portugees. Daarnaast begon hij te schrijven. Hij schreef een aantal boeken, ‘vingeroefeningen’ die stuk voor stuk in een bureaulade belandden. In 2007 verscheen zijn eerste roman, Tolvlucht bij uitgeverij Omnia, een imprint van uitgeverij Philip Elchers in Groningen. In 2011 volgde Een heel nieuw leven, en op 10 november a.s. De wegen van Valentina, beide bij Uitgeverij Nobelman.
Je wilde met De wegen van Valentina een plotloze roman schrijven. Waarom?
In Een heel nieuw leven zat juist wél een heel sterke plot. Ik wilde nu een boek maken waarin wel veel gebeurt, maar niet op zo’n manier dat alles in elkaar grijpt en uitgedacht is. Het gaat in De wegen van Valentina meer om een sfeer en een gevoel dan om het verhaal, zoals bijvoorbeeld ook in de films van Antonioni en Godard. Dat is tegengesteld aan hoe het tegenwoordig bijna moet. In moderne Hollywoodfilms moet alles op zijn plaats vallen en is de plot allesbepalend. In De wegen van Valentina wil ik de sfeer oproepen van die plotloze Antonionifilms.
Wat onmiddellijk opvalt is dat het verhaal volledig van de buitenkant wordt verteld. Nergens worden de gedachten van personages weergegeven.
Nee, dat klopt. Ik wilde dat de leeservaring heel dicht in de buurt komt van de ervaring die je hebt als je naar een film zit te kijken. Daarom treed ik nergens in het hoofden van de personages. Allemaal opeenvolgende scènes. In een film moet je uit wat je ziet en hoort opmaken wat er in het hoofd van de personages omgaat. In De wegen van Valentina leert de lezer uit de beschrijvingen en de dialogen wat de personages denken en voelen.
Ben je niet bang dat het bij lezers een gevoel van oppervlakkigheid in de hand werkt?
Dat ze het gewoon een stom verhaaltje vinden waarin ook nog eens niets gebeurt?
Ja.
Dat is een risico. Maar ik heb heel bewust bij elke zin zitten nadenken over wat er op papier precies gebeurt. En bij elke scène heb ik me afgevraagd wat die opleverde aan emoties. Bijvoorbeeld: ze hebben ruzie. Ze zeggen iets tegen elkaar. Maar ik moet beschrijven hoe ze erbij zitten. Ik heb de gevoelens van de personages beschreven via hun handelingen en hetgeen ze uitspreken, op zo’n manier dat je als lezer een heel duidelijk beeld krijgt van wat er in ze omgaat.
Waarop wilde je dat per se op deze manier doen?
Waar het mij om gaat in literatuur is stijl. Het gaat om de manier waarop het boek geschreven is en niet zozeer om de inhoud. Ik vind overigens wel dat literatuur ook story telling is, dat er dus wel een verhaaltje aanwezig moet zijn. Maar daarbij blijft het van doorslaggevend belang hóé dat verhaaltje wordt verteld. En laten we wel wezen: elk verhaal is al duizenden, nee miljoenen malen verteld. Ook het verhaal van De wegen van Valentina is geen nieuw verhaal. Dat kán het niet zijn. Er zijn zoveel boeken over liefdes die op de klippen lopen, slechte huwelijken en midlife crises. Het is het belangrijkste thema in de literatuur van over de hele wereld: hoe mensen met elkaar omgaan.
Je wilde eigenlijk een Antonionifilm schrijven?
Haha, zo zou je het kunnen zeggen. Nee, maar de roman is wel gebaseerd op een verhaal van Antonioni. Ik was in het antiquariaat van Albert Hogeveen in de Folkingestraat en daar vond ik in de bak die altijd voor de winkel staat een boek met teksten van Antonioni. Het waren voorzetten voor films die ook gelezen konden worden als kleine, literair getinte teksten. Daar was ook het zeer korte verhaal ‘Een hoop leugens’ bij. Dat heb ik uitgewerkt, niet tot film maar tot de roman De wegen van Valentina.
Op wat voor manier?
Ik heb dat gedaan zoals Antonioni zelf de film Blow-up inspireerde op een verhaal van Julio Cortázar, heel vrij dus. Het gegeven dat Antonioni in ‘Een hoop leugens’ beschrijft is enkel het uitgangspunt: twee mannen gaan met hun vrouwen op vakantie. Een van de vrouwen biecht bij haar man op dat ze verliefd is op de andere man. Deze vertelt dat door aan zijn vriend. Daar stopt het bij Antonioni.
Vanwaar die fascinatie voor Antonioni?
Dat komt door een boek van een Amerikaanse professor. Antonioni’s teksten zijn uit het Italiaans in het Engels vertaald door ene William Arrowsmith, die professor was aan onder meer de Yale University. Deze Arrowsmith bleek een boek te hebben geschreven waarin hij als classicus de films van Antononi analyseert: Antonioni: The Poet of Images. Ik heb dat boek opgezocht en gelezen. En vervolgens heb ik alle Antonionifilms bekeken. Ik raakte zó onder de indruk dat ik besloot er iets mee te doen. Bij Antonioni gaat het altijd om de details: elke kleur, elke close-up heeft een betekenis. Die manier van ‘vertellen’ heb ik ook gebruikt bij het schrijven van deze roman.
Zijn er ook literaire schrijvers die jou hebben beïnvloed?
Ik ben de laatste jaren vooral door de Amerikaanse literatuur beïnvloed. Dat is vijftien jaar geleden begonnen toen ik Vladimir Nabokov ontdekte. Dat is nog steeds een van de grootste schrijvers die ik ken, alleen al vanwege het feit dat die man zo ontzettend erudiet is. Dat kan overigens ook irritant uitpakken. Zijn latere werk is wat mij betreft redelijk onleesbaar. Na Nabokov las ik ook andere Amerikanen zoals Raymond Carver, Cormac McCarthy en Richard Yates.
De wegen van Valentina kun je lezen als een portret van twee mannen die vlak na de oorlog geboren zijn en in materieel opzicht volop genieten van de ongekende mogelijkheden die de bloeiende economie hun decennialang heeft geboden. Hun leven is desondanks bijzonder leeg. Ze lijken niet in staat te zijn er echt iets van te maken.
De twee mannelijke personages in het boek hebben allebei artistieke ambities. Voor hen is het moeilijker gebleken om deze artistieke ambities te verwezenlijken dan om behoorlijk wat geld te verdienen. De ene maakt reclamefilms maar zou liever eens een mooie speelfilm willen maken en de andere is een ontwerper van damestassen die veel liever kunstenaar zou zijn. Allebei werden ze zeer rijk van wat ze doen, maar ze zijn daardoor ook verstrikt geraakt in een leven dat ze niet willen leiden.
Autobiografisch?
Ik ben zelf van een generatie die nogal wat idealen had. Wij werden opgevoed met het idee: je kunt gaan studeren wat je wilt. Daar vind je dan later wel een leuke baan bij. Vooral doen wat je leuk vindt. Aan geld dachten we eigenlijk nooit. Achteraf bekeken is dat heel dom geweest. Ik had in plaats van Nederlands beter bijvoorbeeld medicijnen kunnen gaan studeren. Eigenlijk wilde ik gewoon schrijver worden. Maar ja, hoe gaat dat. Je gaat werken en je moet het schrijven er een beetje bij doen. Dat raakt dan steeds meer in het slop.
Heb je daar spijt van?
De vraag is of dat niet algemeen menselijk is. Ik zie bijvoorbeeld ook veel van die zakelijke relaties van mij, die nu net met pensioen zijn en die allemaal geld zat hebben en eigenlijk niet goed weten wat ze daarmee aan moeten. Die gaan dan een beetje rondvaren op een boot of ze gaan de godganse dag golfen. Dat is natuurlijk allemaal vrij leeg en oppervlakkig. De ouders van deze mensen moesten tot op hoge leeftijd keihard werken om te zorgen dat er brood op de plank kwam. Dat leidde in veel gevallen óók tot een leeg en oppervlakkig leven. De zingeving zat hem dan vaak nog enigszins in de religie, maar zoals je weet hebben we die in de jaren zeventig ook afgeschaft.
De mannelijke personages komen niet erg sympathiek over. Ze zeggen ergens in het boek onomwonden tegen elkaar dat ze eigenlijk gewoon ‘patsers’ zijn.
Dat klopt. Ik heb geen feelgoodroman willen schrijven. Beide heren weten dat ze overkomen als patsers, maar zelf zien ze zich als gemankeerde kunstenaars die een sterke drang gevoelen om nog iets bijzonders te presteren in het leven. Dat maakt het allemaal extra schrijnend.
Hardcore feministes zullen dit boek waarschijnlijk niet zo kunnen waarderen omdat de vrouwen er nogal ondergeschikte rollen in vervullen.
Is dat zo?
Ja.
Ik ben me daar niet zo van bewust. Maar ik vind het eigenlijk wel leuk als dat zo is. Ik herinner me nog goed dat er in Groningen vrouwencafés waren waar ik als bleue student niet naar binnen durfde te gaan. Er bestond in de jaren zeventig een soort agressie jegens mannen. Als je dan naar een vrouw floot of alleen maar kéék, kreeg je een klap voor je kop. Zo erg is het gelukkig allang niet meer. Het is inmiddels weer tamelijk rolbevestigend geworden eigenlijk. Vooral die generatie van vlak na de oorlog heeft dat zelf uiteindelijk weer in de hand gewerkt. Ze hebben de wereld veel minder veranderd dan ze zelf vaak denken.
Hoe groot is de afstand tussen jou en de personages?
Ik lijk misschien enigszins op Charles, maar ik beschouw ze inderdaad alle vier van een afstand. Dat komt ook doordat ik het zo filmisch mogelijk heb willen opschrijven. Nogmaals: als je deze roman leest, moet het zijn alsof je naar een speelfilm kijkt.
Een Antonionifilm.
Misschien toch wel, inderdaad.
Ronald Ohlsen (Groningen, 1968) studeerde Nederlands aan de RuG en studeerde in 1994 af. Van zijn hand verschenen gedichten en de romans De godvergeten middenstand (1996), Gedoodverfde engelen (2000) en Het geheugen van Herman Blauw (2013).
In 2014 won hij het Belcampo-stipendium en schreef hij het essay Oliebollencabaret dat uitkwam in de Belcamporeeks in Groningen (2014).
Gerrit Brand (Zwolle, 1956) studeerde in 1981 aan de RuG (Nederlandse Taal- en Letterkunde) en werkt sinds die tijd als zelfstandig ondernemer. Hij schreef de romans Tolvlucht (2006), Een heel nieuw leven (2011) en De wegen van Valentina (2014).
Presentatie boek Gerrit Brand in Groninger Forum
Groninger Gezinsbode 13 november 2014
Gerrit Brand is woonachtig in Groningen. Hij heeft al twee romans op zijn naam staan, Tolvlucht en Een heel nieuw leven. Schrijven zit Brand in het bloed. ‘Ik begon als kleine jongen al boeken te maken van krantenknipsels in de hoop dat ze ooit uitgegeven zouden worden.’ Tijdens zijn studie Nederlands in Groningen begon hij pas echt met schrijven. Menig manuscript belandde op zolder en vanwege het runnen van een eigen zaak stond het schrijven lange tijd stil. Rond 2000 begon hij weer actief met schrijven. In 2006 verscheen zijn eerste roman bij uitgeverij Philip Elchers.
Literatuur is voor Gerrit Brand erg belangrijk. ‘Als ik niet schrijf, dan lees ik wel.’ Zijn nieuwe boek leest als een filmscript. Zijn schrijfstijl wordt dan ook niet voor niets als filmisch bestempeld. ‘De boodschap is niet van belang in literatuur, het gaat om de manier waarop de tekst geschreven is, de stijl, de techniek, de woordkeus, dat soort zaken. De lezer moet plezier beleven aan het lezen van de tekst. Ook het verhaal, de plot is in zekere zin bijzaak,’ vindt Brand. ‘Het draait, net als bij de films van Antonioni, allemaal om sfeer en impressie.’
Een rode draad in De wegen van Valentina is de muziek. Gerrit Brand heeft er dan ook heel bewust voor gekozen een soundtrack achter in het boek te plaatsen. Muziek van onder andere Shocking Blue, Bob Dylan en The Beatles komen voorbij. Daarnaast veel Amerikaanse rootsmuziek ‘Je moet De wegen van Valentina lezen zoals je een film bekijkt, daar hoort geluid bij, muziekstukken die ingezet worden en weer vervagen en achter de gesproken woorden verdwijnen. Het leek me wel aardig om alle nummers die in De wegen van Valentina genoemd worden in een lijstje achterin het boek bij elkaar te zetten.’
De mooie cover van het boek is ontworpen door Antonio Lapone, die ook de cover van de VPRO-gids van januari dit jaar vormgaf.
Groninger Gezinsbode 13 november 2014
Gerrit Brand is woonachtig in Groningen. Hij heeft al twee romans op zijn naam staan, Tolvlucht en Een heel nieuw leven. Schrijven zit Brand in het bloed. ‘Ik begon als kleine jongen al boeken te maken van krantenknipsels in de hoop dat ze ooit uitgegeven zouden worden.’ Tijdens zijn studie Nederlands in Groningen begon hij pas echt met schrijven. Menig manuscript belandde op zolder en vanwege het runnen van een eigen zaak stond het schrijven lange tijd stil. Rond 2000 begon hij weer actief met schrijven. In 2006 verscheen zijn eerste roman bij uitgeverij Philip Elchers.
Literatuur is voor Gerrit Brand erg belangrijk. ‘Als ik niet schrijf, dan lees ik wel.’ Zijn nieuwe boek leest als een filmscript. Zijn schrijfstijl wordt dan ook niet voor niets als filmisch bestempeld. ‘De boodschap is niet van belang in literatuur, het gaat om de manier waarop de tekst geschreven is, de stijl, de techniek, de woordkeus, dat soort zaken. De lezer moet plezier beleven aan het lezen van de tekst. Ook het verhaal, de plot is in zekere zin bijzaak,’ vindt Brand. ‘Het draait, net als bij de films van Antonioni, allemaal om sfeer en impressie.’
Een rode draad in De wegen van Valentina is de muziek. Gerrit Brand heeft er dan ook heel bewust voor gekozen een soundtrack achter in het boek te plaatsen. Muziek van onder andere Shocking Blue, Bob Dylan en The Beatles komen voorbij. Daarnaast veel Amerikaanse rootsmuziek ‘Je moet De wegen van Valentina lezen zoals je een film bekijkt, daar hoort geluid bij, muziekstukken die ingezet worden en weer vervagen en achter de gesproken woorden verdwijnen. Het leek me wel aardig om alle nummers die in De wegen van Valentina genoemd worden in een lijstje achterin het boek bij elkaar te zetten.’
De mooie cover van het boek is ontworpen door Antonio Lapone, die ook de cover van de VPRO-gids van januari dit jaar vormgaf.
Korte impressie boekpresentatie in Groninger Forum
De pers over Een heel nieuw leven
Een heel nieuw leven toont de samenhang van de hedendaagse maatschappij
www.cultuurbewust.nl, 30.01.12
recensent: Edward Janssens
Het leven is als een klok. Als een onderdeel dienst weigert, stagneert het hele instrument. De eurocrisis is dan ook slechts een kleinigheid in de reeks van tegenslagen die de Groningse juwelier Tadema voor zijn kiezen krijgt. Als een hedendaagse Hermans beschrijft Gerrit Brand hoe het brein van de handelaar in paniek op hol slaat.
Als juwelier Tadema een buitensporig duur horloge verkoopt aan een baron kan hij zijn geluk niet op. De vreugde slaat snel om als zijn vrouw er met de vermogende koper vandoor gaat. Bovendien weigert de man voor zijn horloge te betalen. Tadema zit daardoor met een torenhoge schuld en de zaak staat op de rand van een faillissement. Daar komt nog bij dat al zijn rijke vrienden hem stuk voor stuk laten vallen als ze van zijn situatie op de hoogte raken. Gerrit Brand geeft een beeld van de egocratie die in crisistijd kan ontstaan. Een actueel en bovenal serieus onderwerp, maar levendig taalgebruik en een dosis humor houden de lezer aan de pagina’s gekluisterd.
Moderne Hermans
Geïntrigeerd door de werking van een klok ziet Tadema het leven als een systeem van radertjes die in elkaar grijpen. In zijn ogen is de maatschappij een geheel van orde en regelmaat. Dat de kleine verandering in zijn leven uiteindelijk gruwelijke gevolgen heeft, is daarom onafwendbaar.
Ook tussen diverse verhaalelementen blijkt een sterke cohesie te bestaan. Zo stort er tegen het eind een meteoriet neer op aarde, juist als Tadema zijn penibele situatie onder ogen ziet. ‘De vette jaren waren voorbij, de magere aangebroken.’ De gelijkenis met het slot van Hermans’ Nooit meer slapen is groot. Daarin stort eveneens een stuk ruimtepuin ter aarde, op het moment dat hoofdpersoon Alfred zijn falen inziet.
Een explicietere verwijzing naar de literatuur van Hermans is te vinden op het moment dat Desiree, de dochter van Tadema, met de Baron mee naar huis rijdt. ‘’Zie je dat gekke huis daar?’ vroeg Theo, wijzend op een huis met een soort torentje op het dak. ‘Daar heeft de schrijver W.F. Hermans ooit gewoond. Als ik me niet vergis heeft hij daar ‘De donkere kamer van Damocles’ geschreven.’’ Van Osewoudt, hoofdpersoon in het genoemde boek, wordt beweerd dat hij een oedipuscomplex heeft. Ook voor Desiree is er sprake van een dergelijke onmogelijke relatie, omdat zij zich in dit hoofdstuk aangetrokken voelt tot de nieuwe vriend van haar moeder. Referenties als deze geven het boek extra spanning. De oplettende lezer kan door zulke aanwijzingen immers vermoeden welke kant het verhaal op gaat.
Shungaprenten
Tadema is een fervent verzamelaar van shungaprenten. Deze erotische Japanse tekeningen werden oorspronkelijk getekend om seksuele schandalen uit te beelden en vormen een rode draad door het verhaal. Voor de juwelier zijn de prenten een hulpmiddel om de waarheid onder ogen te kunnen zien. De losbandigheid van zijn vrouw durft hij niet toe te geven, maar de tekeningen kan hij zonder blikken of blozen bekijken.
De prenten zijn uiteindelijk nog een van de weinige dingen die hem houvast bieden. De shunga kan worden gezien als een Japanse variant van Yin & Yang, wat mooi aansluit bij Tadema’s visie van orde en regelmaat. ‘Er was een verschil tussen werkelijkheid en fantasie. Het leven als een stripverhaal, seks als op een shunga-prent.’ Eens temeer blijkt dat evenwicht en diepgang het leven kunnen verrijken, zoals daarmee ook de schoonheid van literatuur kan worden vergroot.
Boek: Een heel nieuw leven. Auteur: Gerrit Brand. Uitgeverij: Nobelman Prijs: €19,50 (220 blz)
recensent: Edward Janssens
Het leven is als een klok. Als een onderdeel dienst weigert, stagneert het hele instrument. De eurocrisis is dan ook slechts een kleinigheid in de reeks van tegenslagen die de Groningse juwelier Tadema voor zijn kiezen krijgt. Als een hedendaagse Hermans beschrijft Gerrit Brand hoe het brein van de handelaar in paniek op hol slaat.
Als juwelier Tadema een buitensporig duur horloge verkoopt aan een baron kan hij zijn geluk niet op. De vreugde slaat snel om als zijn vrouw er met de vermogende koper vandoor gaat. Bovendien weigert de man voor zijn horloge te betalen. Tadema zit daardoor met een torenhoge schuld en de zaak staat op de rand van een faillissement. Daar komt nog bij dat al zijn rijke vrienden hem stuk voor stuk laten vallen als ze van zijn situatie op de hoogte raken. Gerrit Brand geeft een beeld van de egocratie die in crisistijd kan ontstaan. Een actueel en bovenal serieus onderwerp, maar levendig taalgebruik en een dosis humor houden de lezer aan de pagina’s gekluisterd.
Moderne Hermans
Geïntrigeerd door de werking van een klok ziet Tadema het leven als een systeem van radertjes die in elkaar grijpen. In zijn ogen is de maatschappij een geheel van orde en regelmaat. Dat de kleine verandering in zijn leven uiteindelijk gruwelijke gevolgen heeft, is daarom onafwendbaar.
Ook tussen diverse verhaalelementen blijkt een sterke cohesie te bestaan. Zo stort er tegen het eind een meteoriet neer op aarde, juist als Tadema zijn penibele situatie onder ogen ziet. ‘De vette jaren waren voorbij, de magere aangebroken.’ De gelijkenis met het slot van Hermans’ Nooit meer slapen is groot. Daarin stort eveneens een stuk ruimtepuin ter aarde, op het moment dat hoofdpersoon Alfred zijn falen inziet.
Een explicietere verwijzing naar de literatuur van Hermans is te vinden op het moment dat Desiree, de dochter van Tadema, met de Baron mee naar huis rijdt. ‘’Zie je dat gekke huis daar?’ vroeg Theo, wijzend op een huis met een soort torentje op het dak. ‘Daar heeft de schrijver W.F. Hermans ooit gewoond. Als ik me niet vergis heeft hij daar ‘De donkere kamer van Damocles’ geschreven.’’ Van Osewoudt, hoofdpersoon in het genoemde boek, wordt beweerd dat hij een oedipuscomplex heeft. Ook voor Desiree is er sprake van een dergelijke onmogelijke relatie, omdat zij zich in dit hoofdstuk aangetrokken voelt tot de nieuwe vriend van haar moeder. Referenties als deze geven het boek extra spanning. De oplettende lezer kan door zulke aanwijzingen immers vermoeden welke kant het verhaal op gaat.
Shungaprenten
Tadema is een fervent verzamelaar van shungaprenten. Deze erotische Japanse tekeningen werden oorspronkelijk getekend om seksuele schandalen uit te beelden en vormen een rode draad door het verhaal. Voor de juwelier zijn de prenten een hulpmiddel om de waarheid onder ogen te kunnen zien. De losbandigheid van zijn vrouw durft hij niet toe te geven, maar de tekeningen kan hij zonder blikken of blozen bekijken.
De prenten zijn uiteindelijk nog een van de weinige dingen die hem houvast bieden. De shunga kan worden gezien als een Japanse variant van Yin & Yang, wat mooi aansluit bij Tadema’s visie van orde en regelmaat. ‘Er was een verschil tussen werkelijkheid en fantasie. Het leven als een stripverhaal, seks als op een shunga-prent.’ Eens temeer blijkt dat evenwicht en diepgang het leven kunnen verrijken, zoals daarmee ook de schoonheid van literatuur kan worden vergroot.
Boek: Een heel nieuw leven. Auteur: Gerrit Brand. Uitgeverij: Nobelman Prijs: €19,50 (220 blz)
Op 11 januari 2012 zond RTV Drenthe een uitgebreid portret uit van Gerrit Brand. Opnames werden gemaakt op de Drentse Golf & Country Club te Assen. De film werd gemaakt door Willem Hully. Interviewer Sophie Timmer.
De pers over Tolvlucht
Een mannenboek als reactie op de vluchtigheid
Dagblad van het Noorden. 19-6-07
recensent: Joep van Ruiten
ook op woestenledig.com
In het dagelijkse leven is Gerrit Brand uitgever van tijdschriften. Om de vluchtigheid van het bladenmaken het hoofd te bieden, schreef hij Tolvucht, een historische roman over een Groninger avonturier die de beginjaren van de luchtvaart meemaakte.
Of Gerrit Brand voorstander is van baanverlenging op vliegveld Eelde? Natuurlijk is hij daar voorstander van, hij heeft niet voor niets een vliegbrevet. ”Het is een vreemde discussie. Want als de overheid wil dat Eelde groter wordt, dan wordt Eelde gewoon groter. Dan hoor je niemand meer over vleermuizen. Ik ben voor baanverlening, maar tegen ongebreidelde uitbreiding. Het moet ook voor sportvliegers leuk blijven.”
Gerrit Brand (Zwolle, 1956) schreef een roman over de beginjaren van de luchtvaart in Nederland: Tolvlucht. Zijn hoofdpersoon is neergestort op vliegveld Eelde na een rondvlucht met NSB’ers. Tijdens zijn herstel in de stad Groningen haalt hij herinneringen op aan zijn avonturen als vlieger tijdens de Eerste Wereldoorlog boven Frankrijk en boven het Midden-Oosten. De vergeten Nederlandse vliegtuigpionier Frits Koolhoven komt voorbij, maar ook Lawrence of Arabia en Charles Lindbergh.
Tolvlucht doet in alles denken aan de avonturenromans uit de jaren twintig en dertig. Niet alleen de vormgeving grijpt terug, ook de belevingswereld van hoofdpersoon Lodewijk Wilde en de schrijfstijl van Brand is opvallend retro. Vrouwen kreunen wat af en moeten ’niet zeuren’, Wilde gaat zonder veel scrupules vreemd en wordt neergezet als het type ruwe bolster blanke pit. ”Het is een beetje een mannenboek”, geeft Brand toe. ”Maar de ideeën van de hoofdpersoon moeten niet verward worden met die van de schrijver.”
Brand schreef zijn roman als ode aan een voorbij tijdperk. ”De jaren tien, twintig en dertig van de vorige eeuw zijn in veel opzichten interessant. Er werd prachtige beeldende kunst gemaakt, veel technische ontwikkelingen van toen zijn zeer boeiend. Nostalgie? Wat toen gebeurde en werd ontwikkeld, is voor een leek nog met het normale verstand te begrijpen. Ik denk dat de interesse daar mee te maken heeft.”
Het boek bevat veel details voor de liefhebber: Brand noemt vliegtuigen met naam en toenaam en mag ook graag zijn kennis van classic cars etaleren. ”In veel romans komen zinnen vooral als ’hij stapte in zijn auto’. En dat is het dan. Ik wil dan juist weten om wat voor type auto het gaat. Volgens mij is dit de eerste roman waarin de geschiedenis van de Nederlandse luchtvaart zo’n prominente rol speelt.
Brand, getrouwd met een fotografe uit Libanon, probeert in zijn roman tevens duidelijk te maken waar de huidige problemen in het Midden-Oosten vandaan komen. Hij doet dat door een ontmoeting te arrangeren tussen zijn hoofdpersoon en Lawrence van Arabia, een Brit die in de jaren twintig aan de zijde van de Arabieren tegen de Turken vocht. ”Ik heb ook geen oplossing voor de problemen daar”, zegt hij. ”Maar ik denk dat in Nederland te veel begrip uitgaat naar het Israëlische standpunt.”
In het dagelijkse leven is Brand uitgever van bladen als Hanze Magazine, Circuit en De KunstKrant. Zijn Tolvlucht werd geschreven als reactie op de vluchtigheid van die uitgaven. ”Ik voel mij soms net de maker van het Wereldtijdschrift uit Lijmen van Willem Elsschot. Je werkt hard aan zo’n blad, maar als het klaar is, kun je weer helemaal opnieuw beginnen, alsof het er nooit is geweest. Het zou mooi zijn als er van deze roman honderdduizend exemplaren worden verkocht. Dan kom ik met een vervolg.”
Boek: Tolvlucht. Auteur: Gerrit Brand. Uitgeverij: Omnia. Prijs: €29.50 (352 blz)
recensent: Joep van Ruiten
ook op woestenledig.com
In het dagelijkse leven is Gerrit Brand uitgever van tijdschriften. Om de vluchtigheid van het bladenmaken het hoofd te bieden, schreef hij Tolvucht, een historische roman over een Groninger avonturier die de beginjaren van de luchtvaart meemaakte.
Of Gerrit Brand voorstander is van baanverlenging op vliegveld Eelde? Natuurlijk is hij daar voorstander van, hij heeft niet voor niets een vliegbrevet. ”Het is een vreemde discussie. Want als de overheid wil dat Eelde groter wordt, dan wordt Eelde gewoon groter. Dan hoor je niemand meer over vleermuizen. Ik ben voor baanverlening, maar tegen ongebreidelde uitbreiding. Het moet ook voor sportvliegers leuk blijven.”
Gerrit Brand (Zwolle, 1956) schreef een roman over de beginjaren van de luchtvaart in Nederland: Tolvlucht. Zijn hoofdpersoon is neergestort op vliegveld Eelde na een rondvlucht met NSB’ers. Tijdens zijn herstel in de stad Groningen haalt hij herinneringen op aan zijn avonturen als vlieger tijdens de Eerste Wereldoorlog boven Frankrijk en boven het Midden-Oosten. De vergeten Nederlandse vliegtuigpionier Frits Koolhoven komt voorbij, maar ook Lawrence of Arabia en Charles Lindbergh.
Tolvlucht doet in alles denken aan de avonturenromans uit de jaren twintig en dertig. Niet alleen de vormgeving grijpt terug, ook de belevingswereld van hoofdpersoon Lodewijk Wilde en de schrijfstijl van Brand is opvallend retro. Vrouwen kreunen wat af en moeten ’niet zeuren’, Wilde gaat zonder veel scrupules vreemd en wordt neergezet als het type ruwe bolster blanke pit. ”Het is een beetje een mannenboek”, geeft Brand toe. ”Maar de ideeën van de hoofdpersoon moeten niet verward worden met die van de schrijver.”
Brand schreef zijn roman als ode aan een voorbij tijdperk. ”De jaren tien, twintig en dertig van de vorige eeuw zijn in veel opzichten interessant. Er werd prachtige beeldende kunst gemaakt, veel technische ontwikkelingen van toen zijn zeer boeiend. Nostalgie? Wat toen gebeurde en werd ontwikkeld, is voor een leek nog met het normale verstand te begrijpen. Ik denk dat de interesse daar mee te maken heeft.”
Het boek bevat veel details voor de liefhebber: Brand noemt vliegtuigen met naam en toenaam en mag ook graag zijn kennis van classic cars etaleren. ”In veel romans komen zinnen vooral als ’hij stapte in zijn auto’. En dat is het dan. Ik wil dan juist weten om wat voor type auto het gaat. Volgens mij is dit de eerste roman waarin de geschiedenis van de Nederlandse luchtvaart zo’n prominente rol speelt.
Brand, getrouwd met een fotografe uit Libanon, probeert in zijn roman tevens duidelijk te maken waar de huidige problemen in het Midden-Oosten vandaan komen. Hij doet dat door een ontmoeting te arrangeren tussen zijn hoofdpersoon en Lawrence van Arabia, een Brit die in de jaren twintig aan de zijde van de Arabieren tegen de Turken vocht. ”Ik heb ook geen oplossing voor de problemen daar”, zegt hij. ”Maar ik denk dat in Nederland te veel begrip uitgaat naar het Israëlische standpunt.”
In het dagelijkse leven is Brand uitgever van bladen als Hanze Magazine, Circuit en De KunstKrant. Zijn Tolvlucht werd geschreven als reactie op de vluchtigheid van die uitgaven. ”Ik voel mij soms net de maker van het Wereldtijdschrift uit Lijmen van Willem Elsschot. Je werkt hard aan zo’n blad, maar als het klaar is, kun je weer helemaal opnieuw beginnen, alsof het er nooit is geweest. Het zou mooi zijn als er van deze roman honderdduizend exemplaren worden verkocht. Dan kom ik met een vervolg.”
Boek: Tolvlucht. Auteur: Gerrit Brand. Uitgeverij: Omnia. Prijs: €29.50 (352 blz)
Klik op de foto's om de artikelen te lezen:
official website [Copyright © Gerrit Brand 2010-2024]
All rights reserved GerritBrand.nl Website is NOT responsible for any external link on the website Powered by: Uitgeverij Nobelman |
Contact
Uitgeverij Nobelman Emdenweg 3 9723 TA Groningen The Netherlands Tel: + 31 (0) 6 50831893 e-mail : [email protected] |