• Home
  • Boeken
  • Vertalingen
  • Blog
  • Beeld
  • Pers
  • Links
  • Bio & Contact
  Gerrit Brand

Bezuinigingen op kunst – De mars der beschaving

6/27/2011

4 Comments

 

Het zal niemand ontgaan zijn dat de overheid bezuinigt op kunst en cultuur. In Den Haag wordt op het moment van schrijven een demonstratie gehouden onder de naam ‘De mars der beschaving’. De NRC staat er vol mee, semi-filosofische discussies over kunst, cultuur en de vraag wat ‘beschaving’ nu eigenlijk is. Ben je onbeschaafd als je voor de bezuinigingen bent, als je dus vindt dat kunstenaars (en onder deze noemer schaar ik voor het gemak maar even iedereen die in welk opzicht en in welke vorm dan ook met kunst bezig is) hun eigen broek maar moeten gaan ophouden? Als jouw kunst verkoopt, prima, dan heb je bestaansrecht als kunstenaar (althans je mag er je beroep van maken) en als je kunst niet verkoopt, dan moet je het maar voor je plezier blijven doen, kunst maken dus.

Meestal ben ik het niet met deze regering eens en ik hou al helemaal niet van populisme. Ben nog van het oude stempel, we hebben stemrecht, kiezen eens in de vier jaar onze volksvertegenwoordigers en daar moeten we het meedoen. Niet zeuren, geen populistisch gedoe als referenda, opruiende praatjes van politici en dergelijke. Ouderwetse politiek, bedreven door nette, geschoolde politici. (Dat tegenwoordig Jan en alleman maar in het parlement zitting kan komen nemen (ik doel natuurlijk op de politici van de PVV) is me een doorn in het oog; het ergste is overigens dat het nog went ook, al die rare lui op tv, en dat je ze normaal gaat vinden; daarin schuilt dus een gevaar).

En toch heb ik eigenlijk niets tegen bezuinigingen op kunst en cultuur. Waarom niet? Omdat ik mijn hele leven al als zelfstandig ondernemer werkzaam ben en alle ups en downs van het bedrijfsleven, die je maar kunt bedenken meegemaakt heb. Ik heb als uitgever nooit subsidie voor wat voor project dan ook aangevraagd, hoewel dat achteraf gezien best gekund had, maar het kwam gewoon niet bij me op. Ik heb altijd gevonden en vind nog steeds, dat als jij iets ‘geks’ bedenkt, iets waarmee jij je wilt profileren, een tijdschrift, een boek, een theaterstuk, een schilderij dat je wilt maken, dat je dat dan gewoon moet doen. Jij moet zelf staan voor de tijd, energie en eventuele kosten, die je er in stopt.

Terugblikkend, kan ik constateren dat ik mijn hele leven zo’n beetje geschreven heb. Meestal werd een manuscript niet afgemaakt, of belandde het in een la, totdat eindelijk in 2007 een uitgever mijn roman Tolvlucht wilde uitbrengen. Het verkocht, in bepaalde kringen, redelijk, maar niet genoeg om er meteen een nieuwe druk achteraan te gooien. Nu heb ik een tweede roman gereed, maar denk je nou dat ik, omdat er al een boek van me gepubliceerd is, gemakkelijk een uitgever kan vinden? Nee dus, want uitgevers in Nederland zijn onderhevig aan de wetten van vraag en aanbod en gaan geen financiële risico’s aan, als ze niet redelijk zeker zijn winst te zullen maken of er op zijn minst uit te zullen springen. Daarom brengen ze wel boeken uit, hoe middelmatig die ook zijn, van bijvoorbeeld bekende Nederlanders (want dan weet je zeker dat je genoeg verkoopt om wat te verdienen), maar liever niet van onbekende schrijvers, want bij die moet je (even afgezien van de kwaliteit) eerst maar het geluk hebben dat ze überhaupt door recensenten en in hun kielzog door het ‘grote’ publiek opgepikt worden.

Maar klaag ik daarover? Nee, ik heb er eigenlijk wel begrip voor. Betekent dit dat ik niet meer schrijf? Nee, echter wel dat ik niet fulltime schrijf, want ik moet werken voor de kost. Soms vervelend werk doen, wat me afleidt van datgene wat ik het liefst zou doen: schrijven.

Mijn schrijverij is onderhevig aan de wetten van vraag en aanbod. Ik krijg geen subsidie. Waarom krijgen schrijvers eigenlijk überhaupt subsidie in de vorm van werkbeurzen (lekker een half jaar in Italië zitten om vervolgens een boek af te leveren waar de uitgever nog verlies op lijdt ook)? Er zijn trouwens ook schrijvers die wel goed verkopen en ook werkbeurzen krijgen. Die hebben dan mooi wat extra inkomsten. Ik gun het ze van harte. Maar op de een of andere manier voel ik niets voor dat circus. Ik hou ervan zelf mijn kostje bij elkaar te scharrelen. Als ik geen subsidie krijg, nou dan maar niet, maar dat betekent niet dat ik als kunstenaar het bijltje erbij neergooi. Want dan zou ik immers geen echte kunstenaar zijn. Kunst moet van binnenuit komen, vanuit het hart, geïnspireerd zijn. Dat klinkt erg ouderwets, het betekent ook niet dat je als kunstenaar niet aan je kunst moet werken, er bewust voor moet gaan zitten of staan (op inspiratie kun je niet wachten), maar het betekent naar mijn mening wel, dat als je geen kunst zou maken als je er geen geld voor zou krijgen, dat je dan gewoon geen echte kunstenaar bent.

Ik weet het, er zijn allerlei uitzonderingen te bedenken, en de overheid ziet dat gelukkig ook, belangrijke orkesten, theater- en balletgezelschappen, kunstuitingen waar heel veel mensen bij betrokken zijn en die eigenlijk niet rendabel te maken zijn, mogen, ja moeten gewoon gesubsidieerd blijven worden (noem het ‘betaald’, dat is een beter woord) omdat ze moeten blijven bestaan.

Maar individuele kunstenaars en kleine ‘gezelschappen’, filmmaatschappijtjes en noem maar op, die eigenlijk niet of nauwelijks publiek trekken moeten wat mij betreft gewoon zichzelf maar zien te bedruipen. Hun kunst eventueel uit eigen zak betalen, als ze het zo belangrijk vinden.

Betekent dit dat ik een rechtse bal ben? Absoluut niet, integendeel, mijn hart ligt en zal altijd liggen bij de zwakkeren in de samenleving. De vraag is echter hoe zwak iemand is en hoeveel hulp hij of zij verdient.

4 Comments
Jan Bontje, columnist
6/27/2011 09:12:20 pm

Ik ben tegen de bezuinigingen op kunst en cultuur.
Zonder subsidies zouden veel hedendaagse succesvolle kunstenaars niet hebben bereikt wat ze hébben bereikt.
Sommige theaters moeten sluiten.
Sommige orkesten worden opgedoekt.
Kunsteducatie op scholen loopt gevaar.
Kaartjes voor theater e.d. worden voor de lagere sociale klassen onbetaalbaar.
Enz. enz.
Koop één JSF minder - 700.000.000 euro - en je hoeft niet op kunst en cultuur te bezuinigen en kunt 500.000.000 extra besteden aan bijv. de zorg.

Bezuinigen is géén economische noodzaak, maar bewuste politieke, ideologische keuze. De keuze om de maatschappij te splitsen en "succesvollen" en "mislukkelingen". Die tweedeling verwerp ik van uit een humane en humanistische, democratische, altruïstische, visie op de mens. Zoals Ramsey Nasr op het Tahrirveld in Den Haag met zoveel woorden zei: dit kabinet ontmenselijkt de samenleving.



Reply
Gaby den Held link
6/28/2011 12:40:20 am

Eigenlijk vind ik 'wel of niet subsidie voor kunst en cultuur' te algemeen om een discussie over te voeren. Dan kun je bijna niet anders dan in heel algemene termen spreken. Het is zo'n alles-of-niets discussie waarbij tegenstellingen duidelijk worden maar waar onmogelijk genuanceerd over gesproken kan worden. En uiteindelijk heb je alleen maar patstellingen. Bij de discussie die hier wordt aangehaald wordt door de protesterende kunstenaars herhaalde malen gesteld: "wij begrijpen dat er bezuinigingen plaats moeten vinden. Het gaat alleen om de manier waarop dat gebeurt". Het is dus niet: geen subsidie vs subsidie of: bezuinigen of niet bezuinigen.

Ook ik schrijf aan een boek (mijn eerste). Ook ik denk er niet eens aan om daar subsidie voor te vragen. Ik heb een baan om in mijn onderhoud te voorzien. Uiteindelijk om te kunnen schrijven. Maar mijn persoonlijke verhaal verbind ik niet aan de vraag of kunst in het algemeen al dan geen subsidie moet krijgen. Want mijn situatie is niet die van een ander. Ik weet dat er wel degelijk kunst is en bestaat die subsidie nodig heeft. Dat stel je zelf ook in je blog:"belangrijke orkesten, theater- en balletgezelschappen, kunstuitingen waar heel veel mensen bij betrokken zijn en die eigenlijk niet rendabel te maken zijn, mogen, ja moeten gewoon gesubsidieerd blijven worden (noem het ‘betaald’, dat is een beter woord) omdat ze moeten blijven bestaan." Hiermee geef je in feite een positief antwoord op je stelling.

Tot dan toe kan ik ook met plezier je blog lezen. Tot ik bij deze passage kom: "Maar individuele kunstenaars en kleine ‘gezelschappen’, filmmaatschappijtjes en noem maar op, die eigenlijk niet of nauwelijks publiek trekken moeten wat mij betreft gewoon zichzelf maar zien te bedruipen. Hun kunst eventueel uit eigen zak betalen, als ze het zo belangrijk vinden." Het kan aan mijn persoonlijke interpretatie liggen maar er spreekt iets denigrerends uit. Het klinkt kort door de bocht. Nu ben ik wel van mening dat als je kunst maakt, dat je dat wel voor iemand doet. Dat je 'communiceert'. Als je tot doel hebt vooral geen mensen te raken of te bereiken ben je, ook wat mij betreft, verkeerd bezig. Maar er kan sprake zijn van waardevolle kunst die toch weinig publiek trekt. Of niet genoeg. Kunst die nu van wereldformaat is, was in de tijd dat het werd gemaakt ook niet altijd geliefd of populair. Bovendien hebben kunstenaars die meer 'ongemakkelijke' kunst maken een functie als vernieuwer, en kunnen een stimulans zijn waardoor de kunst kan vernieuwen en veranderen. Zonder experiment is de kunstwereld een zelfgenoegzame slang die in zijn eigen staart bijt. En experimentele kunst zal in den beginne niet altijd veel publiek trekken.

Reply
Marco Kunst link
7/3/2011 06:13:15 pm

Beste Gerrit,

Ook ik bekijk de protesten rondom de bezuinigingen op cultuur met zeer gemengde gevoelens. Ik denk enerzijds dat het goed is dat een land geld uitgeeft aan cultuur, maar zie anderzijds dat de individuele subsidies (en voor gezelschappen) een soort loterij zijn geworden, op onnavolgbare gronden voor vakbroeders. Ik heb ook wel eens een beurs gekregen, en dat voelde meer als een prijs in een loterij, dan als loon naar werken.
Een oplossing zou kunnen zijn dat er door een overheid alleen in algemene zin wordt gefaciliteerd: gebouwenbeheer van theaters en bijv. van plekken met ateliers; op eenzelfde manier als er snelwegen worden aangelegd. Binnen zo'n infrastructuur moet vervolgens iedereen zijn gang gaan en zichzelf bewijzen...

Reply
NSA Virginia link
2/9/2021 09:43:19 pm

Thannks for writing

Reply



Leave a Reply.

    Author

    Gerrit Brand, neerlandicus, woonachtig in Groningen, schrijver, piloot, ondernemer, vijf romans gepubliceerd, Tolvlucht, Omnia Uitgevers, 2007. Bij uitgeverij Nobelman: Een heel nieuw leven, 2011; De wegen van Valentina, 2014; De Amerikaan, 2019; Le Mans, 2021.

    RSS Feed

    Archives

    November 2022
    December 2021
    May 2021
    April 2021
    October 2020
    November 2019
    March 2019
    January 2018
    August 2017
    March 2017
    January 2017
    December 2016
    December 2015
    March 2014
    January 2014
    July 2013
    June 2013
    December 2011
    June 2011
    May 2011
    December 2010
    November 2010


    Het lage podium staat vol met apparatuur. 't Is 2010 maar het ziet eruit als 1968. Microfoonstandaards, snoeren, een Rolandorgel, een uitgebreid drumstel samengesteld uit transparante trommels, van de achteren af doorlicht. Blauwe en gele spots. Een blonde Fries staat bij het podium. 'Ken je de band nog van vroeger?' vraag ik. 'Ik heb de elpee,' luidt het antwoord, ' 't is een cultband, hè? Dat ze nog bestaan!' 'Volgens mij zijn ze jarenlang uit de running geweest (Ik heb me gedocumenteerd op internet alvorens naar Drachten (of all places) af te reizen), alleen de bassist is nog over van de originele bezetting.'

    De zaal is slechts gevuld met een handjevol mensen. Ik ben niet de jongste, maar ook zeker niet de oudste. Veel grijs, spijkerbroeken, slierterig lang haar. Een mooie zaal, ideaal voor rockconcerten, met een prachtige bar. Authentieke barkeepers, gouden oorringen en tatoeages, petjes, Harley Davidson op de borst. Plastic bekertjes (vroeger had je nog echte glazen, stond je tijdens een rockconcert vaak in de glasscherven, moest je schoenen aantrekken met stevige zolen), mijn god, je moet betalen met muntjes. Stop een tientje in een automaat en er rollen zes plastic muntjes uit. Een bier is één muntje, hoeveel kost dan één biertje? Ik bied de Fries ook maar een pilsje aan en vraag hem hoe oud hij is. Achtenvijftig, ik had hem jonger geschat. Hij heeft iets jongensachtigs, is dat rock 'n roll? Hij vertelt dat hij vaak, overal en nergens, in de provincie naar rockconcerten gaat. De oude namen, Ten Years After, Focus en nu Iron Butterfly, als feniksen uit de as herrezen zijn ze er om de zoveel jaar weer, back on stage, als jonge goden.

    Eindelijk komt de band op. Links het orgel, Boris Karloff (met lang haar) bespeelt hem, de drummer heeft bij Wishbone Ash gespeeld, rechtst de gitarist, afkomstig uit Seattle, en in het midden, vóór op het podium op een barkruk geleund, stram in de dunne benen, moeizaam bewegend, de benige vingers omwikkeld met leukoplast, bassist Lee Dorman. Petje, bril. Er wordt meteen ingezet en het geluid is overweldigend. In de sixties heette het psychedelische rock, ik zou het hardrock willen noemen. Enkele nummers, lang uitgesponnen, gierende gitaar, meeslepend orgel, hakkende drummer, drijvende bas. Mummelende Dorman, onverstaanbaar. Wat zegt-ie, wat zegt-ie? Schouderophalen, gelach. Vingers omhoog, geweldig. De jaren vallen van de schouders. Wat heb ik de afgelopen veertig jaar gedaan, meegemaakt? Vergeet het, we zijn weer terug bij het begin. Een mens verandert niet, je karakter ligt vast. Dorman mompelt iets van Harley Davidson en begint te zingen, Easy Rider. Pegs of people line the street / A ball and chain around their feet / Waitin' for a weekend treat / But Easy Rider's got 'em all beat 'cause / Easy rider, he's a glider / (Easy) Freedom, every day...

    Hier komen we voor. Nog een paar nummers, hetzelfde recept, jankende gitaar, dreunende orgeltonen, primair drumwerk, een heftig plukkende bassist die het ritme voortdurend opjaagt. Dan is het zover en wordt In-a-gadda-da-vida ingezet. Eerst het orgel, dan de gitaar die de lucht lijkt te willen verscheuren. Twee blonde meiden dringen zich naar voren. Toch nog twee groupies voor opa, maar hij ziet ze niet, hoeft ze ook niet, zou niet meer weten wat-ie met ze aanmoest. Als de drummer zijn minutenlang durende solo inzet, haalt Dorman moeizaam (geholpen door een roadie) zijn instrument van zijn schouder om zich stijf naar de zijkant van het podium te bewegen. Daar drinkt hij een pilsje, net als wij uit een plastic glaasje. De tijd van drugs is voorbij, het is nu zaak om overeind te blijven, nog zo lang mogelijk te blijven ademen. Prachtig die drumsolo, hij duurt en hij duurt maar. Steeds weer nieuwe variaties, holle klanken, felle klanken, blikkerige, dreunende. Je vraagt je af waarom ze daar in de jaren zeventig nu ineens zo'n hekel aan kregen.

    Als we terugrijden zijn we het erover eens, dit was een bevredigend concert, ruw, ongepolijst, met de dood op de hielen gespeeld, maar zonder concessies. Rock 'n roll gaat een leven lang mee.

    Archives

    November 2022
    December 2021
    May 2021
    April 2021
    October 2020
    November 2019
    March 2019
    January 2018
    August 2017
    March 2017
    January 2017
    December 2016
    December 2015
    March 2014
    January 2014
    July 2013
    June 2013
    December 2011
    June 2011
    May 2011
    December 2010
    November 2010

    Categories

    All
    Bezuinigingen Kunst Subsidie
    Literair

    RSS Feed

official website [ Copyright © Gerrit Brand 2010-2021]
All rights reserved. 
GerritBrand.nl Website is NOT responsible for any external link on the website
Powered by: Uitgeverij Nobelman
Contact
Uitgeverij Nobelman
Emdenweg 3
9723 TA Groningen
The Netherlands
Tel:            + 31 (0) 6 50831893
e-mail :      gerritbrand@hotmail.com