Gerrit Brand |
Niemand wil doodgaan zonder een spoor te hebben achtergelaten (er zijn ongetwijfeld uitzonderingen). Het idee dat literatuur je onsterfelijk kan maken zet heel veel mensen ertoe aan te gaan schrijven, of anderszins zich aan de kunst te wijden. Maar ik wil me in dit stuk beperken tot de literatuur. Het streven naar onsterfelijkheid dus, waaruit ongetwijfeld die innerlijke drang tot schrijven ontstaat, waar je al dan niet mee behept bent. En mensen uit alle lagen van de bevolking hebben er last van; van neurotische meisjes tot bekende artiesten. Daarmee is meteen zo’n beetje het hele, brede veld van literatuur-scheppers aangegeven. Duizenden mensen schijnen te schrijven. Van al die duizenden slaagt een klein deel erin zijn boek ook daadwerkelijk uitgegeven te krijgen.
Goed, je boek is uit en is in principe te koop in de winkel. Wat niet betekent dat hij daar ook daadwerkelijk ligt, want voordat de boekhandel overgaat tot inkoop moet er heel wat gebeuren. Het promotiecircus moet een aanvang nemen. Je moet bekendheid zien te genereren. Daarbij helpt de uitgever natuurlijk, maar hoe kleiner de uitgever hoe moeilijker publiciteit tot stand komt. En dan begint de frustratie, want zonder publiciteit geen bekendheid en zonder bekendheid geen verkoop. Je bestookt de media (tv, dagbladen, online-media) met persinformatie. Je stuurt een exemplaar op naar de bekende recensenten, want die moet je hebben. Het is niet alleen zo dat de recensenten je kunnen maken of breken (was het maar zo), nee, in de meeste gevallen zwijgen ze je helemaal dood, waardoor je dus nog geen stap verder bent gekomen. Het punt is dat recensenten van boeken en dat geldt ook voor kunstcritici en andere journalisten, die beroepshalve zaken promoten (auto’s, juwelen, mode etc), eigenlijk alleen maar aandacht besteden aan de bekende ‘artikelen’ van naam, de zaken die toch al bekendheid genieten (tenzij er flink voor betaald wordt; in geval van de literatuur: tenzij de uitgever adverteert; let maar op, dit geldt ook voor krant als de Volkskrant en NRC). Toegegeven, de recensent kan vaak ook niet anders, want zijn ruimte in de bladen is beperkt en als de nieuwe Van Dis of Japin uit is, wil het publiek natuurlijk weten wat de recensent ervan vindt. Toch staat de publiciteit die de bekende schrijvers weten te genereren niet in verhouding met hun belangrijkheid. Zo zie je hen, zo gauw hun boek uit is, vaak een week lang elke avond op tv (ik laat de bladen even buiten beschouwing, waar ze natuurlijk ook uitgebreid in staan), eerst komen ze in Pauw en Witteman, vervolgens zitten ze bij Opium, dan gaan ze naar Kunststof, dan zitten ze ook nog in de Wereld Draait Door, en zet je de radio aan dan komen ze ook op die zenders nog eens hetzelfde verhaaltje vertellen. Want ook dat valt op, het verhaal is steeds hetzelfde (hoe was het in Parijs, hoe voelde het om een boek over je vader te schrijven, die Gereformeerde jeugd van je, heb je die nu helemaal van je afgeschreven?). In de boekenbijlage van de NRC van 2 december 2011 had Arjen Fortuin blijkbaar het gevoel dat hij maar eens iets moest doen met al die boeken van beginnende schrijvers en andere tweederangs rotzooi (term is van mij, maar zo denkt de recensent natuurlijk gewoon over het merendeel van de boeken die hij ongevraagd toegestuurd krijgt). En dus wijdde hij een hele pagina aan de debuten van wat hij noemde de Onbekende Bekende Nederlander. Daaronder vallen al dan niet beginnende cabaretiers, tv-presentatoren, filmsterren, sporthelden etc. Opvallend was dat hij daar ook Kasper van Kooten bij noemde, die (uitzondering) toch al mooi in een fiks aantal tv-programma’s (waaronder P & W) was geweest. Arme Van Kooten, wordt dus nog steeds niet echt serieus genomen als literator. Ook Arthur Docters van Leeuwen (ooit hoofd Geheime Dienst van NL) had een boek (met sprookjes) geschreven, las ik.* Kijk, zelfs zo’n man heeft dus de innerlijke drang om via de kunst onsterfelijk te worden. Niks mis mee. In het artikel van Fortuin bleef maar weinig heel van het werk van de Onbekende Bekende Nederlanders, waarmee de recensent maar weer eens bewees dat het toch echt niet zo gek is, dat hij zich tot de top beperkt. Misschien heeft hij wel gelijk. Er is echter een probleem, de recensent is zelf degene die bepaalt wat wel en wat niet tot de absolute top doordringt. Waarschijnlijk wordt hij daarbij stevig beïnvloed door de publiciteitsmachine van de grote uitgevers. Denk aan Bonita Avenida dat zowel tot hoogstaande literatuur als bestseller is gebombardeerd, denk aan Zomerhuis met zwembad, dat weliswaar algemeen als laagstaande literatuur beschouwd wordt (door de literatuurkenners), maar onder de voortdurende vloed van publiciteit wel enorme verkoopcijfers haalt. Het beeld zal duidelijk zijn. Er is sprake van een pyramide in de mist, waarvan alleen het topje zichtbaar is. Hoe kom je in het zonlicht? Alleen door enorm aan je publiciteit te werken (vooropgesteld dat je een goed boek hebt geschreven). Is dit nu allemaal zo erg, dat de wereld zo in elkaar zit? Ach, voor de meeste mensen natuurlijk niet, iedereen past zich aan zijn eigen beperkingen aan. Als je niet beroemd bent, weet je niet wat het betekent en mis je het ook niet. Ben je eenmaal beroemd (als schrijver) dan kun je nooit meer kapot. Je verkoopcijfers kunnen dalen maar je bekendheid blijft wel. De meeste mensen (zelfs Docters van Leeuwen of Beau van Erven Dorens) zullen wel tevreden zijn met het feit dat ze een literair boek geschreven hebben en daarmee helaas de top niet hebben gehaald, toch voel ik mee met al die mensen die hun hele leven lang schrijven, zich serieus aan de literatuur wijden, zelfs publiceren en toch nooit de smakelijke vruchten van al hun noeste arbeid en vlijt zullen mogen plukken. De Onbekende Onsterfelijken. Maar zo zit het leven nu eenmaal in elkaar. Over duizend jaar wordt er sowieso niemand van de huidige literatoren meer gelezen. Zelfs Lolita zal de danmalige lezer even onwezenlijk voorkomen als Mariken van Nieumeghen de huidige. Noten: *Het boek van Arthur Docters van Leeuwen werd een dag later (3/12/11) nog wel even aangehaald door Elsbeth Etty die op zaterdag een greep doet uit de stapel boeken die de achterliggende week zijn binnengekomen. Zou ze Docters van Leeuwen er niet ook uitgevist hebben omdat hij bekendheid geniet?
2 Comments
Leave a Reply. |
AuteurGerrit Brand, neerlandicus, woonachtig in Groningen, schrijver, piloot, ondernemer, zes romans gepubliceerd, Tolvlucht, Omnia Uitgevers, 2007. Bij uitgeverij Nobelman: Een heel nieuw leven, 2011; De wegen van Valentina, 2014; De Amerikaan, 2019; Le Mans, 2021; Cinemascope, 2023. Archives
September 2024
Het lage podium staat vol met apparatuur. 't Is 2010 maar het ziet eruit als 1968. Microfoonstandaards, snoeren, een Rolandorgel, een uitgebreid drumstel samengesteld uit transparante trommels, van de achteren af doorlicht. Blauwe en gele spots. Een blonde Fries staat bij het podium. 'Ken je de band nog van vroeger?' vraag ik. 'Ik heb de elpee,' luidt het antwoord, ' 't is een cultband, hè? Dat ze nog bestaan!' 'Volgens mij zijn ze jarenlang uit de running geweest (Ik heb me gedocumenteerd op internet alvorens naar Drachten (of all places) af te reizen), alleen de bassist is nog over van de originele bezetting.' De zaal is slechts gevuld met een handjevol mensen. Ik ben niet de jongste, maar ook zeker niet de oudste. Veel grijs, spijkerbroeken, slierterig lang haar. Een mooie zaal, ideaal voor rockconcerten, met een prachtige bar. Authentieke barkeepers, gouden oorringen en tatoeages, petjes, Harley Davidson op de borst. Plastic bekertjes (vroeger had je nog echte glazen, stond je tijdens een rockconcert vaak in de glasscherven, moest je schoenen aantrekken met stevige zolen), mijn god, je moet betalen met muntjes. Stop een tientje in een automaat en er rollen zes plastic muntjes uit. Een bier is één muntje, hoeveel kost dan één biertje? Ik bied de Fries ook maar een pilsje aan en vraag hem hoe oud hij is. Achtenvijftig, ik had hem jonger geschat. Hij heeft iets jongensachtigs, is dat rock 'n roll? Hij vertelt dat hij vaak, overal en nergens, in de provincie naar rockconcerten gaat. De oude namen, Ten Years After, Focus en nu Iron Butterfly, als feniksen uit de as herrezen zijn ze er om de zoveel jaar weer, back on stage, als jonge goden. Eindelijk komt de band op. Links het orgel, Boris Karloff (met lang haar) bespeelt hem, de drummer heeft bij Wishbone Ash gespeeld, rechtst de gitarist, afkomstig uit Seattle, en in het midden, vóór op het podium op een barkruk geleund, stram in de dunne benen, moeizaam bewegend, de benige vingers omwikkeld met leukoplast, bassist Lee Dorman. Petje, bril. Er wordt meteen ingezet en het geluid is overweldigend. In de sixties heette het psychedelische rock, ik zou het hardrock willen noemen. Enkele nummers, lang uitgesponnen, gierende gitaar, meeslepend orgel, hakkende drummer, drijvende bas. Mummelende Dorman, onverstaanbaar. Wat zegt-ie, wat zegt-ie? Schouderophalen, gelach. Vingers omhoog, geweldig. De jaren vallen van de schouders. Wat heb ik de afgelopen veertig jaar gedaan, meegemaakt? Vergeet het, we zijn weer terug bij het begin. Een mens verandert niet, je karakter ligt vast. Dorman mompelt iets van Harley Davidson en begint te zingen, Easy Rider. Pegs of people line the street / A ball and chain around their feet / Waitin' for a weekend treat / But Easy Rider's got 'em all beat 'cause / Easy rider, he's a glider / (Easy) Freedom, every day... Hier komen we voor. Nog een paar nummers, hetzelfde recept, jankende gitaar, dreunende orgeltonen, primair drumwerk, een heftig plukkende bassist die het ritme voortdurend opjaagt. Dan is het zover en wordt In-a-gadda-da-vida ingezet. Eerst het orgel, dan de gitaar die de lucht lijkt te willen verscheuren. Twee blonde meiden dringen zich naar voren. Toch nog twee groupies voor opa, maar hij ziet ze niet, hoeft ze ook niet, zou niet meer weten wat-ie met ze aanmoest. Als de drummer zijn minutenlang durende solo inzet, haalt Dorman moeizaam (geholpen door een roadie) zijn instrument van zijn schouder om zich stijf naar de zijkant van het podium te bewegen. Daar drinkt hij een pilsje, net als wij uit een plastic glaasje. De tijd van drugs is voorbij, het is nu zaak om overeind te blijven, nog zo lang mogelijk te blijven ademen. Prachtig die drumsolo, hij duurt en hij duurt maar. Steeds weer nieuwe variaties, holle klanken, felle klanken, blikkerige, dreunende. Je vraagt je af waarom ze daar in de jaren zeventig nu ineens zo'n hekel aan kregen. Als we terugrijden zijn we het erover eens, dit was een bevredigend concert, ruw, ongepolijst, met de dood op de hielen gespeeld, maar zonder concessies. Rock 'n roll gaat een leven lang mee. Archives
September 2024
Categories |
official website [Copyright © Gerrit Brand 2010-2024]
All rights reserved GerritBrand.nl Website is NOT responsible for any external link on the website Powered by: Uitgeverij Nobelman |
Contact
Uitgeverij Nobelman Emdenweg 3 9723 TA Groningen The Netherlands Tel: + 31 (0) 6 50831893 e-mail : [email protected] |