Gerrit Brand |
Sam Shepard, 5 november 1943 - 27 juli 2017 ‘Schrijven is kunst, acteren een vak, een manier om de kost te verdienen’ Tekst Gerrit Brand Op 27 juli 2017 overleed Sam Shepard. Hij genoot grotere bekendheid als acteur dan als auteur. Zeker in Nederland is hij als schrijver niet erg bekend. Tot nu toe werd slechts één boek van hem in het Nederlands vertaald, Motel Chronicles, in 1984. Meer dan dertig jaar geleden dus. Uitgeverij Nobelman probeert daar verandering in te brengen en geeft in 2020 Shepards meest recente roman, The One Inside, in Nederlandse vertaling uit. Als ik mensen vraag of ze Sam Shepard kennen is het antwoord meestal negatief. Men kijkt je aan alsof men het in Keulen hoort donderen. Sam Shepard? Hm, de naam komt me bekend voor. En als iemand dan iets meer blijkt te weten, komt er altijd uit: Is dat niet die filmster? Dat klopt, Sam Shepard is waarschijnlijk, ook in de Verenigde Staten, bekender als filmster of acteur dan als schrijver. En wat schrijven betreft is hij bekender als toneelschrijver dan als schrijver van literair proza. Ik noem zijn werk buiten de toneelstukken om voor het gemak maar even proza, want zijn boeken zijn geen romans in de klassieke zin des woords en je kunt ze ook niet strikt verhalenbundels noemen.
Sam Shepard verwierf in de jaren zestig, zeventig en tachtig grote bekendheid met zijn toneelwerk, in de VS maar ook in Europa. In 1979 kreeg hij zelfs de Pulitzer Prize for Drama voor zijn stuk Buried Child. Zijn verhalend proza is soms ronduit surrealistisch, de boeken bestaan uit losse stukken die op de een of andere manier toch met elkaar samenhangen, caleidoscopische boeken waarin de ritmische structuur een hoofdrol speelt. Dat ritme, en niet zo zeer betekenis, een grote rol speelt in het werk van Sam Shepard is al vanaf het begin van zijn literaire carrière het geval. Het heeft iets met jazz te maken. In zijn jonge jaren deelde hij in New York woonruimte met de zoon van jazzmusicus Charles Mingus en Shepard vertelde vaak dat hij luisterend naar jazzmuziek in de clubs in de Bronx op het idee kwam literatuur te maken op de manier waarop jazzmuziek gemaakt wordt, vanuit veelsoortige ritmes, die na en door elkaar gespeeld worden. Wie zijn boeken leest herkent dat idee gemakkelijk terug. Zijn teksten gaan in zekere zin van de hak op de tak, maar zijn stijlvol geschreven, met woorden en zinstructuren die gevoelens uitdrukken en sfeer creëren. The right stuff Ik heb me afgevraagd wanneer ik voor het eerst met zijn werk in aanraking kwam, het ontdekte, zoals je literair werk voor jezelf ontdekt. Dat is toch meer dan tien jaar geleden geweest. Maar niet in de jaren tachtig of negentig, toen het ook gekund had. Ook ik heb die eerste Nederlandse uitgave van een boek van Shepard in 1984 over het hoofd gezien, zoals waarschijnlijk velen. Gebrek aan belangstelling zal de reden geweest zijn waarom uitgeverij Bert Bakker destijds niet verder is gegaan met het uitgeven van het werk van de Amerikaan. Ik ben in de loop der jaren een absolute liefhebber van zijn werk geworden en heb al zijn prozaboeken gelezen en een groot deel van zijn toneelwerk, en heb heel wat van zijn films gezien. Wat die films betreft, de meeste zijn commerciële Hollywoodproducties waar Shepard alleen maar aan meewerkte voor de centen. Hij rolde overigens in de jaren tachtig min of meer bij toeval in het acteursvak. Zijn roem als filmster begon met de film The right stuff (1983) over de eerste Amerikaanse astronauten, naar het boek van Tom Wolfe. Vanaf dat moment werd hij een veelgevraagd acteur, vooral als men een typisch Amerikaans held nodig had. Paris Texas Maar enkele films van Sam Shepard zijn echt de moeite waard. De belangrijkste is natuurlijk Paris Texas van Wim Wenders uit 1984, waarvoor Shepard het script schreef dat min of meer gebaseerd was op zijn boek Motel Chronicles uit 1982. De populariteit van die film zal waarschijnlijk de reden geweest zijn dat Motel Chronicles destijds in het Nederlands verscheen. Ook een belangrijke en voortreffelijke film waarin Shepard de hoofdrol speelde is Homo Faber van Volker Schlöndorff uit 1991 naar de roman van Max Frisch. Sam Shepard schreef en regisseerde één film zelf, naar zijn gelijknamige toneelstuk Silent Tongue (1993), die weinig succesvol was, waarschijnlijk de reden dat hij daarna geen poging meer gedaan heeft te regisseren. In 2005 kwam weer een film van Wim Wenders uit waarvoor Shepard het scenario schreef, Don’t come knockin’. In tegenstelling tot in Paris Texas waarvoor Wenders hem ook had willen hebben, speelde hij in deze film ook de hoofdrol. Ook in deze film is ‘vervreemding’, het niet willen meedraaien in de maatschappij, een belangrijk thema net als in zijn literaire werk. Een cowboy op leeftijd laat een filmset in de steek, trekt met zijn paard de woestijn in en probeert weer in contact te komen met zijn moeder die hij dertig jaar niet heeft gezien om er vervolgens achter te komen dat hij een kind heeft waarvan hij het bestaan niet kende. ‘Eenzaamheid’ is ook zo’n thema, dat je voortdurend aantreft in het werk van Sam Shepard, het alleen zijn in de wereld, jezelf moeten redden, of het nu in zijn films is, in zijn toneelstukken of in zijn romans. Laten we zijn literair proza toch maar romans noemen, ook al zijn het dan geen romans in de traditionele zin van het woord. Uit wat Shepard er zelf over zei krijg je de indruk dat hij ze zelf ook min of meer als romans beschouwde. In een interview in The Guardian zei hij bijvoorbeeld over zijn begin 2017 verschenen boek The One Inside, dat hij moeite had het boek als een roman op te bouwen ‘met karakters die zich ontwikkelen en zo.’ Michelangelo Antonioni Sam Shepard kwam al heel vroeg in aanraking met de filmwereld. De Italiaanse regisseur Michelangelo Antonioni besloot na zijn succes met Blow-up dat in de hippe modewereld van Londen in de jaren zestig speelde dat hij een film wilde maken in Amerika. Eind jaren zestig had je de studentenopstanden, Vietnamdemonstraties en andere, vooral muzikale ontwikkelingen waarin de jeugd (hippies, langharig tuig) de hoofdrol speelde en Antonioni wilde die sfeer in zijn Amerika-film weergeven. Antonioni was een sfeerfilmer pur sang, net als Sam Shepard ook iemand die niet in plots dacht maar in beelden en associaties en ritmes. Hij vroeg Sam Shepard om het script te schrijven voor zijn film die Zabriskie Point ging heten. Beide mannen waren ook wars van gepsychologiseer. Zowel in het werk van Antonioni als in dat van Shepard hebben we te maken met protagonisten die doen (handelingen verrichten en in onverwachte situaties terechtkomen), zich echter niet afvragen waarom ze in die situaties terecht komen, of dat wellicht iets met hun eigen karakter of handelen te maken heeft. Slaapwandelen Sam Shepard geloofde in het lot, dat dingen je nu eenmaal overkomen en dat je er niets aan kunt doen. Dit idee, je zou het bijna een calvinistische levenshouding kunnen noemen, schijnt Sam Shepard bij de mysticus George Gurdjieff gevonden te hebben. Hij kwam al op jonge leeftijd in New York in aanraking met het werk van George Gurdjieff, een Russisch-Armeense spiritueel leider, filosoof, mysticus of hoe je hem maar wilt noemen, die een enorme invloed had op de hippiejeugd in de jaren zestig en zeventig. Ook in Nederland werd in 1965 een Gurdjieff-stichting opgericht. Gurdjieff vertrok op het hoogtepunt van de Russische revolutie, in 1922, naar Parijs, waar hij Het Instituut voor de Harmonische Ontwikkeling van de Mens oprichtte. Er zijn twee zaken die centraal staan in de filosofie van Gurdjieff, het idee dat de mens over meerdere ik’s beschikt, iets wat Sam Shepard moet hebben aangesproken aangezien hij al voordat hij kennismaakte met de filosofie van Gurdjieff toneelstukken schreef waarin personages een gespleten of duale natuur bezitten. En de gedachte dat mensen slaapwandelend door het leven gaan. Wat je verder ook van Gurdjieff vindt (en er zijn veel mensen die hem een charlatan vinden), dat idee van slaapwandelen is mooi. Je ziet het trouwens ook terug bij romanschrijvers als Hermann Broch die in de jaren dertig een trilogie, Die Schlafwandler, schreef en bij Arthur Koestler die in 1959 een boek schreef met de titel The Sleepwalkers. Het idee is dat de mens slaapwandelend door het leven gaat en wakker gemaakt moet worden om zich ten volle bewust te zijn van zijn bestaan en zich te realiseren waar hij in het leven eigenlijk mee bezig is. Een filosofie die Sam Shepard erg aansprak. Hij verdiepte zich in het werk van Gurdjieff en bezocht heel wat Gurdjieff-bijeenkomsten. Spiritualiteit wordt geassocieerd met zweverigheid en met mensen die niet helemaal vast op hun benen staan. Het is dan ook een kant van Sam Shepard die vreemd aandoet als je ziet hoe hij verder zijn leven leidde. Zo gauw hij de kans (voldoende geld dus) kreeg kocht hij een ranch en richtte zich op het fokken van paarden. Je kunt Sam Shepard gerust als representant of symbool van de Amerikaanse plattelandsheld beschouwen, de stoere man die zich in de natuur terugtrekt en een cowboyleven leidt. Hij schreef lyrisch over het Amerikaanse platteland, het reizen per auto door de eindeloze prairies en vlaktes van Texas, Montana of Illinois. Daarbij vertoont zijn werk vaak surrealistische trekken. Zo komt in zijn boek Day out of Days (2010) een verhaal voor waarin een afgehakt hoofd, dat ergens in een sloot ligt, het woord tot de hoofdpersoon richt en hele monologen houdt. Shepard is altijd een liefhebber geweest van het werk van de Ierse (toneel)schrijver Samuel Beckett (o.a. Wachten op Godot, Molloy, Watt). Ook Shepards werk kenmerkt zich door vervreemding en stijgt boven het alledaagse uit. ‘Veel van mijn werk gaat over vervreemding,’ zei hij zelf, ‘over die Amerikaanse melancholie die ik om me heen zie, die eenzaamheid die Amerikanen voelen. Ik ben bezeten door dat typisch Amerikaanse gevoel.’ Verder noemde Shepard onder andere de Colombiaanse schrijver Gabriel Garcia Marquez (Honderd jaar eenzaamheid) en de Mexicaan Juan Rulfo (Pedro Páramo) als inspiratiebronnen. Sam Shepard verenigde dus zowel de iconische Amerikaanse westernheld in zich als de zwevende zoeker naar spiritualiteit. Een wonderlijke combinatie, waarschijnlijk bepalend voor de aantrekkingskracht van zijn werk. Bob Dylan, Patti Smith Sam Shepard staat ook voor rock ’n roll. Van oktober 1975 tot mei 1976 ging hij op verzoek van Bob Dylan mee op diens tournee door Amerika, The Rolling Thunder Revue, om die te documenteren. Shepard schreef er The Rolling Thunder Logbook over. In 1986 kwam de elpee Knocked out loaded van Bob Dylan uit met daarop het nummer Brownsville girl waar Shepard de tekst van leverde. Knocked out loaded wordt wel de slechtste elpee ooit van Dylan genoemd, die alleen maar gered wordt door dat nummer Brownsville girl dat velen een klein meesterwerk vinden. Zo zie je maar. Begin jaren zeventig ontmoette Shepard de toen nog onbekende dichteres/zangeres Patti Smith met wie hij een verhouding had die door de media inmiddels al helemaal uitgemolken is. Patti Smith schreef het voorwoord voor The One Inside. Shepard schreef tientallen toneelstukken en acht filmscenario’s en wordt als Amerikaans toneelschrijver in een adem genoemd met Eugene O'Neill en Tennessee Williams. Hij is, na Shakespeare, de meest gespeelde toneelschrijver in de Verenigde Staten. Shepards stukken zijn melodrama’s waarin de personages conflicten hebben die je Freudiaans zou kunnen noemen. Het zijn vaak vader-zoon conflicten. We komen daar zo op. Shepard liet zich voor zijn toneelstukken ook inspireren door de oude Grieken. Zo is een van zijn laatste stukken A particle of dread op het Oedipus Rex verhaal van Sophocles gebaseerd, een thema dat hem al sinds de jaren ‘80 bezig hield. ‘Als je het over de Grieken hebt heb je het over lotsbeschikking,’ aldus Shepard. ‘Alles is voorbeschikt en we hebben het leven maar te leiden zoals het op ons afkomt,’ zei hij ooit in een interview in Rolling Stone. In 1981 had hij het idee om een film te maken over Oedipus. Het verhaal van Oedipus die tegen zijn lot vecht (namelijk dat hij zijn vader zal doden en met zijn moeder het bed zal delen) stond centraal in de manier waarop Shepard tegen het leven aankeek. Dat had alles te maken met zijn relatie tot zijn vader. De vaderfiguur speelt een centrale rol in heel wat werk van Sam Shepard. In de toneelstukken spelen de conflicten vaak rond het thema vader-zoon. De zoon die de vader haat en liefheeft. In zijn ‘romans’ komt ook die vaderfiguur steeds weer terug. Het voert wat te ver om in het bestek van dit artikel uitgebreid over de vader van Sam Shepard uit te wijden maar Sam Rogers sr (Sam Shepard Rogers jr. liet zijn achternaam vallen en ging verder door het leven als Sam Shepard toen hij literair succes kreeg) was de grote obsessie in het leven van Sam Shepard. Zijn vader was piloot van een B52 bommenwerper in de Tweede Wereldoorlog en voerde veel vluchten uit boven nazi-Duitsland. Na de oorlog werkte hij onder andere als leraar Spaans aan een highschool in Californië, maar eigenlijk was hij voornamelijk aan de drank. Hij was een dolende ziel, gescheiden van Sams moeder, die als lerares Engels een aanmerkelijk stabieler leven had. Hij leidde hij een kommervol bestaan met veel drank en eenzaamheid en overleed in 1984, dronken, aangereden door een auto toen hij de weg overstak. Tiny Man Ook in The One Inside komt de vaderfiguur uitgebreid voor, bijvoorbeeld in het verhaal Tiny Man, dat in december 2016 in de New Yorker werd afgedrukt. De schrijver stelt zich voor dat zijn vader, die is overleden, is gekrompen en zo klein is geworden dat hij in een luciferdoosje past. Een surrealistisch en tegelijkertijd ontroerend verhaal, dat zich al snel verplaatst naar het huis van de jongen, waar zijn vader, nu springlevend, seks heeft met zijn vriendin, een jonge prostituee die Felicity heet. Het meisje blijft daarna terugkomen naar het huis van de jongen, maar de vader is steeds niet thuis. Wat er verder gebeurt wordt afgewisseld met stukken over de gekrompen, dode vader. Het einde is dubbelzinnig: ‘Ik dacht aan Felicity, waar ze naartoe gegaan kon zijn. Misschien was ze wel helemaal niet weggegaan, maar alleen maar verveeld geraakt door al dat wachten en rondhangen.’ Verveling was een echte happening in die tijd. Gebeurt er nog wat? was de vraag. Gebeurt er nog wat? Tiny Man is een geestig literair verhaal, waarbij je nooit het gevoel hebt dat je precies wilt weten hoe het zit en ook helemaal geen behoefte hebt aan een eenduidige verhaallijn. Santa Fe Institute Begin 2010 kreeg Shepard van het prestigieuze Santa Fe Institute the Miller Distinguished Scholarship toegekend. Dat betekende dat hij als Miller Scholar recht had op een eigen kamer in het onderzoeksinstituut en er van hem verwacht werd dat hij de discussie aan zou gaan met de onderzoekers en wetenschappers van het instituut. Shepard maakte wel grappen over de hooggegrepen conversaties die hij erop na hield met sommige wetenschapsmensen. Het meest praatte hij nog met collega-literator Cormac McCarthy, die ook door het instituut was uitverkozen mee te discussiëren. Sam Shepard leidde een vrij teruggetrokken bestaan. Hij had geen (bekend) emailadres en was zeker niet te vinden op social media (‘I don’t do that shit’). Begin dit jaar verscheen er een biografie over Sam Shepard, geschreven door John J Winters, universitair docent in Bridgewater bij Boston. Shepard werkte niet mee aan het overigens goed ontvangen boek. Volgens Winters was de geheimzinnigdoenerij van Shepard deels te verklaren vanuit zijn karakter en zijn hang naar privacy maar waarschijnlijk ook wel ontstaan uit de behoefte een mythe rondom zichzelf te creëren. Sam Shepard was van 1982 tot 2009 getrouwd met actrice Jessica Lange. Hij overleed, 73 jaar oud, op 27 juli op zijn ranch, Totier Creek Farm, in Midway Kentucky aan de ziekte ALS. Het was een grote verrassing toen kort na zijn dood bleek dat er nog een boek zou verschijnen met de titel, Spy of the first person. Sam Shepard begon in 2016 te werken aan Bespieder van de Eerste Persoon, zoals het boek in het Nederlands heet (Inmiddels verschenen bij Uitgeverij Nobelman). Zijn eerste schetsen schreef hij met de hand omdat hij door gezondheidsproblemen als gevolg van ALS niet meer kon typen. Toen ook het met de hand schrijven niet meer ging, nam hij met een recorder segmenten van het boek op, die vervolgens werden uitgeschreven door zijn familieleden. Nadat het opnemen te zwaar werd, dicteerde hij de resterende pagina’s. Sams oude vriendin Patti Smith assisteerde hem bij het redigeren van het manuscript. Hij besprak het boek met zijn familie en dicteerde zijn laatste bewerkingen enkele dagen voor hij overleed.
1 Comment
|
AuteurGerrit Brand, neerlandicus, woonachtig in Groningen, schrijver, piloot, ondernemer, zes romans gepubliceerd, Tolvlucht, Omnia Uitgevers, 2007. Bij uitgeverij Nobelman: Een heel nieuw leven, 2011; De wegen van Valentina, 2014; De Amerikaan, 2019; Le Mans, 2021; Cinemascope, 2023. Archives
September 2024
Het lage podium staat vol met apparatuur. 't Is 2010 maar het ziet eruit als 1968. Microfoonstandaards, snoeren, een Rolandorgel, een uitgebreid drumstel samengesteld uit transparante trommels, van de achteren af doorlicht. Blauwe en gele spots. Een blonde Fries staat bij het podium. 'Ken je de band nog van vroeger?' vraag ik. 'Ik heb de elpee,' luidt het antwoord, ' 't is een cultband, hè? Dat ze nog bestaan!' 'Volgens mij zijn ze jarenlang uit de running geweest (Ik heb me gedocumenteerd op internet alvorens naar Drachten (of all places) af te reizen), alleen de bassist is nog over van de originele bezetting.' De zaal is slechts gevuld met een handjevol mensen. Ik ben niet de jongste, maar ook zeker niet de oudste. Veel grijs, spijkerbroeken, slierterig lang haar. Een mooie zaal, ideaal voor rockconcerten, met een prachtige bar. Authentieke barkeepers, gouden oorringen en tatoeages, petjes, Harley Davidson op de borst. Plastic bekertjes (vroeger had je nog echte glazen, stond je tijdens een rockconcert vaak in de glasscherven, moest je schoenen aantrekken met stevige zolen), mijn god, je moet betalen met muntjes. Stop een tientje in een automaat en er rollen zes plastic muntjes uit. Een bier is één muntje, hoeveel kost dan één biertje? Ik bied de Fries ook maar een pilsje aan en vraag hem hoe oud hij is. Achtenvijftig, ik had hem jonger geschat. Hij heeft iets jongensachtigs, is dat rock 'n roll? Hij vertelt dat hij vaak, overal en nergens, in de provincie naar rockconcerten gaat. De oude namen, Ten Years After, Focus en nu Iron Butterfly, als feniksen uit de as herrezen zijn ze er om de zoveel jaar weer, back on stage, als jonge goden. Eindelijk komt de band op. Links het orgel, Boris Karloff (met lang haar) bespeelt hem, de drummer heeft bij Wishbone Ash gespeeld, rechtst de gitarist, afkomstig uit Seattle, en in het midden, vóór op het podium op een barkruk geleund, stram in de dunne benen, moeizaam bewegend, de benige vingers omwikkeld met leukoplast, bassist Lee Dorman. Petje, bril. Er wordt meteen ingezet en het geluid is overweldigend. In de sixties heette het psychedelische rock, ik zou het hardrock willen noemen. Enkele nummers, lang uitgesponnen, gierende gitaar, meeslepend orgel, hakkende drummer, drijvende bas. Mummelende Dorman, onverstaanbaar. Wat zegt-ie, wat zegt-ie? Schouderophalen, gelach. Vingers omhoog, geweldig. De jaren vallen van de schouders. Wat heb ik de afgelopen veertig jaar gedaan, meegemaakt? Vergeet het, we zijn weer terug bij het begin. Een mens verandert niet, je karakter ligt vast. Dorman mompelt iets van Harley Davidson en begint te zingen, Easy Rider. Pegs of people line the street / A ball and chain around their feet / Waitin' for a weekend treat / But Easy Rider's got 'em all beat 'cause / Easy rider, he's a glider / (Easy) Freedom, every day... Hier komen we voor. Nog een paar nummers, hetzelfde recept, jankende gitaar, dreunende orgeltonen, primair drumwerk, een heftig plukkende bassist die het ritme voortdurend opjaagt. Dan is het zover en wordt In-a-gadda-da-vida ingezet. Eerst het orgel, dan de gitaar die de lucht lijkt te willen verscheuren. Twee blonde meiden dringen zich naar voren. Toch nog twee groupies voor opa, maar hij ziet ze niet, hoeft ze ook niet, zou niet meer weten wat-ie met ze aanmoest. Als de drummer zijn minutenlang durende solo inzet, haalt Dorman moeizaam (geholpen door een roadie) zijn instrument van zijn schouder om zich stijf naar de zijkant van het podium te bewegen. Daar drinkt hij een pilsje, net als wij uit een plastic glaasje. De tijd van drugs is voorbij, het is nu zaak om overeind te blijven, nog zo lang mogelijk te blijven ademen. Prachtig die drumsolo, hij duurt en hij duurt maar. Steeds weer nieuwe variaties, holle klanken, felle klanken, blikkerige, dreunende. Je vraagt je af waarom ze daar in de jaren zeventig nu ineens zo'n hekel aan kregen. Als we terugrijden zijn we het erover eens, dit was een bevredigend concert, ruw, ongepolijst, met de dood op de hielen gespeeld, maar zonder concessies. Rock 'n roll gaat een leven lang mee. Archives
September 2024
Categories |
official website [Copyright © Gerrit Brand 2010-2024]
All rights reserved GerritBrand.nl Website is NOT responsible for any external link on the website Powered by: Uitgeverij Nobelman |
Contact
Uitgeverij Nobelman Emdenweg 3 9723 TA Groningen The Netherlands Tel: + 31 (0) 6 50831893 e-mail : [email protected] |