Gerrit Brand |
Het particuliere in het universele getrokkenTekst Gerrit Brand Af en toe, als een boek me erg aanspreekt, wil ik er nog wel eens een bespreking aan wijden. Dat is met Het smeedwerk van herinnering van Paul Gellings het geval. Het boek is een familiegeschiedenis. Als er niet uitdrukkelijk ‘roman’ op had gestaan zou je het puur als (auto)biografisch hebben gelezen. Het is Paul Gellings gelukt zijn particuliere familiegeschiedenis een universele waarde mee te geven. Als lezer heb je voortdurend de neiging het gelezene op jezelf te betrekken en vraag je je af hoe en in hoeverre je eigen leven ook verweven is met dat van je familieleden én met de gebeurtenissen die zich in de wereld om je heen voltrekken. In het boek van Gellings overheersen duidelijk de non-fictieve elementen. De fictie (reden waarom het een roman is) zit ‘m in de beschouwende en gevoelselementen die de schrijver erin gestopt heeft. Een voorbeeld: Maar allebei hadden ze buiten de waard gerekend: als de taal faalt, woorden en gedachten instorten, gaan lichaam en impulsen met ons aan de loop (….) Zonder zijn welbespraaktheid was mijn vader zo hulpeloos als een veulen. Hij stokte bij de eerste stap al, wist niet wat er over hem kwam toen hij haar ineens bij haar schokkende schouders pakte en een lange kus op haar wang drukte. Pure fictie, vast niet alles is waarheidsgetrouw. Af en toe is de ik-persoon bijna sentimenteel. Als zijn fantasie met hem op de loop gaat. Centrale figuur in de roman is de grootvader die als jonge Duitse soldaat aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, na een verblijf in een krijgsgevangenenkamp in Frankrijk, in Rotterdam terechtkomt en daar zijn leven opbouwt. Hij trouwt er, begint er zijn eigen zaak, een smederij van siersmeedwerk, en krijgt kinderen. Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog slaagt deze Karl Gellings erin het Nederlanderschap te bemachtigen. De Amerikaanse schrijver Paul Auster (die in het boek nog even genoemd wordt) zei onlangs in een interview in het programma La Grande Librairie op TV5: ‘Het maakt niet uit of je 10, 10 duizend of 10 miljoen lezers hebt, het gaat om de band die je als schrijver hebt met die ene lezer. Elke lezer ondergaat je boek op zijn manier.’ Het maakt dus, denk ik, uit of de lezer zestig is (zoals ik) of laten we zeggen dertig. Het maakt dus uit of de recensent jong is of oud. Als je ongeveer dezelfde leeftijd hebt als de schrijver onderga je het boek vast anders dan wanneer je twee generaties jonger bent. Van Het smeedwerk van herinnering zijn tot nu toe nauwelijks recensies verschenen. Dat is jammer want het boek verdient aandacht van de literaire pers. Het smeedwerk van herinnering telt vierhonderd bladzijden en leest als een trein. Paul Gellings bestookt je met aantrekkelijke beelden waarin je je eigen zoeken naar en herinneringen aan het verleden kunt herkennen. Het is mooi zoals hij caleidoscopisch over zijn familie (onder andere over zijn depressieve moeder) schrijft. Je krijgt sympathie voor de familie, wilt meer weten. Over die oom uit Duitsland bijvoorbeeld die aan het eind van de Tweede Wereldoorlog uit Russische krijgsgevangenschap wist te ontvluchten. Of over Anouk, de verloren liefde van de hoofdpersoon. In vrij korte, door de tijd heen verspringende hoofdstukken, voert Gellings je mee door het verhaal van zijn familie. Van vaderskant een artistieke Duitse siersmid, van moederskant een rijke Rotterdamse zakenman. Zo’n boek over grootvaders, ooms en tantes, neven en nichten kan gemakkelijk clichématig en niet te verteren worden. Maar Gellings weet het particuliere binnen grenzen te houden, ook al door al die figuren (er komen nogal wat personages voor in het boek) in de tijd waarin ze leven te plaatsen. Je nieuwsgierigheid blijft de overhand houden. Het verhaal stuwt zich als vanzelf voort, en blijft spannend. Alle personages in het boek zijn in meerdere of mindere mate door de Tweede Wereldoorlog getekend. Hoewel de grootvader van vaderskant (de naamgever van de familie Gellings) centraal staat, is het verhaal van moederskant minstens zo interessant. De moeder stamde uit een rijke Rotterdamse zakenfamilie die haar als kind op kostschool deed bij een nonnenklooster in Brabant, waar ze – klassiek verhaal – natuurlijk enorm onder leed (nonnen waren beslist niet aardig voor kinderen). Ze had ook na de Tweede Wereldoorlog, zoals dat toen ging, weinig vrijheid. Van haar vader mocht ze niet (meteen) studeren aan een universiteit ergens in een bandeloze stad. Dus werd het een opleiding tot medisch analiste in Rotterdam (…..) Mijn moeder vond het allang best. Duitsland was verslagen. Ze had nog de leeftijd waarop je denkt in hoofdstukken die voorgoed worden gesloten. Hoe kun je dan weten dat er in een mensenleven noot werkelijk iets voorbijgaat? De oorlog zou in ieder geval iedereen tot op zijn of haar sterfbed achtervolgen. Wat zeker voor haar gold. Opgroeien in een beschermde omgeving zegt niets. Of maakt alles alleen maar erger (is ook mijn ervaring). Je bent weerloos. Zij was voorgoed getekend. Een mooi citaat waarin het particuliere verhaal in het universele getrokken wordt. Zorgvuldig gecomponeerd. Als ik de neiging al had om net als Gellings ooit het verhaal van mijn familie, mijn afstamming, aan het papier toe te vertrouwen heb ik na lezing van dit boek besloten er maar niet aan te beginnen. Over je familie schrijven is niet gemakkelijk, kan ook saai zijn – ik geef het je te doen – en niet iedereen heeft zo’n interessante familie als Paul Gellings. Tegen het eind van de roman ontmoet de ik-persoon de honderdjarige broer van zijn grootvader. Het is ronduit ontroerend zoals Gellings daarover schrijft. Toen zette hij zijn glaasje weg en trok mij met zijn hand naar zich toe. Een kippenpoot, dor en koud, en tegelijk heel zacht. Hij fluisterde in mijn oor dat hij nog wel een borrel lustte. Ten slotte gaat de verteller nog eenmaal naar Rotterdam en bezoekt de plekken die hij zich herinnert. Hij komt langs de huizen waar familieleden hebben gewoond en verschillende gebeurtenissen uit het boek zich hebben afgespeeld. Maar hij belt nergens aan, wetend dat er een verschil is tussen de werkelijkheid en de herinnering. Of zoals Gellings schrijft: Het is het principe van de poëtische ruimte die niets anders is dan het hoofd van de dichter. De huidige fantoomstad gaat in je zitten. (…) Het Rotterdam waar ik me bevond, viel dus in de grijze onbestemdheid van die dag samen met het Rotterdam in mij. Ik moest alleen nergens aanbellen, want dan werd de betovering geheid verbroken. Het wachten is op een doorbraak bij het Nederlandse lezerspubliek. Laten we hopen dat Corona en de tijdgeest (waarin steeds minder gelezen wordt en wat er gelezen wordt vooral ‘bestsellers’ zijn) geen roet in het eten gooien. En wie weet is er een Duitse uitgever die het boek in Duitse vertaling wil uitbrengen. Ben ik nou de eerste die dit oppert? Paul Gellings hoopt er stiekem vast op. Het smeedwerk van herinnering, Paul Gellings, roman, 400 pagina’s. Softcover met flapppen. Uitgeverij Passage, 2021. € 22,50 Het boek is nauwgezet geredigeerd door Anton Brand die achterin het boek door de schrijver bedankt wordt. Dezelfde Anton Brand (geen familie) die ook mijn laatste twee romans redigeerde (ik weet dus wat hij voor je kan doen). Anton Brand schreef ook een mooie roman met als thema zijn familiegeschiedenis, Liefdeknopen.
0 Comments
Leave a Reply. |
AuteurGerrit Brand, neerlandicus, woonachtig in Groningen, schrijver, piloot, ondernemer, zes romans gepubliceerd, Tolvlucht, Omnia Uitgevers, 2007. Bij uitgeverij Nobelman: Een heel nieuw leven, 2011; De wegen van Valentina, 2014; De Amerikaan, 2019; Le Mans, 2021; Cinemascope, 2023. Archives
September 2024
Het lage podium staat vol met apparatuur. 't Is 2010 maar het ziet eruit als 1968. Microfoonstandaards, snoeren, een Rolandorgel, een uitgebreid drumstel samengesteld uit transparante trommels, van de achteren af doorlicht. Blauwe en gele spots. Een blonde Fries staat bij het podium. 'Ken je de band nog van vroeger?' vraag ik. 'Ik heb de elpee,' luidt het antwoord, ' 't is een cultband, hè? Dat ze nog bestaan!' 'Volgens mij zijn ze jarenlang uit de running geweest (Ik heb me gedocumenteerd op internet alvorens naar Drachten (of all places) af te reizen), alleen de bassist is nog over van de originele bezetting.' De zaal is slechts gevuld met een handjevol mensen. Ik ben niet de jongste, maar ook zeker niet de oudste. Veel grijs, spijkerbroeken, slierterig lang haar. Een mooie zaal, ideaal voor rockconcerten, met een prachtige bar. Authentieke barkeepers, gouden oorringen en tatoeages, petjes, Harley Davidson op de borst. Plastic bekertjes (vroeger had je nog echte glazen, stond je tijdens een rockconcert vaak in de glasscherven, moest je schoenen aantrekken met stevige zolen), mijn god, je moet betalen met muntjes. Stop een tientje in een automaat en er rollen zes plastic muntjes uit. Een bier is één muntje, hoeveel kost dan één biertje? Ik bied de Fries ook maar een pilsje aan en vraag hem hoe oud hij is. Achtenvijftig, ik had hem jonger geschat. Hij heeft iets jongensachtigs, is dat rock 'n roll? Hij vertelt dat hij vaak, overal en nergens, in de provincie naar rockconcerten gaat. De oude namen, Ten Years After, Focus en nu Iron Butterfly, als feniksen uit de as herrezen zijn ze er om de zoveel jaar weer, back on stage, als jonge goden. Eindelijk komt de band op. Links het orgel, Boris Karloff (met lang haar) bespeelt hem, de drummer heeft bij Wishbone Ash gespeeld, rechtst de gitarist, afkomstig uit Seattle, en in het midden, vóór op het podium op een barkruk geleund, stram in de dunne benen, moeizaam bewegend, de benige vingers omwikkeld met leukoplast, bassist Lee Dorman. Petje, bril. Er wordt meteen ingezet en het geluid is overweldigend. In de sixties heette het psychedelische rock, ik zou het hardrock willen noemen. Enkele nummers, lang uitgesponnen, gierende gitaar, meeslepend orgel, hakkende drummer, drijvende bas. Mummelende Dorman, onverstaanbaar. Wat zegt-ie, wat zegt-ie? Schouderophalen, gelach. Vingers omhoog, geweldig. De jaren vallen van de schouders. Wat heb ik de afgelopen veertig jaar gedaan, meegemaakt? Vergeet het, we zijn weer terug bij het begin. Een mens verandert niet, je karakter ligt vast. Dorman mompelt iets van Harley Davidson en begint te zingen, Easy Rider. Pegs of people line the street / A ball and chain around their feet / Waitin' for a weekend treat / But Easy Rider's got 'em all beat 'cause / Easy rider, he's a glider / (Easy) Freedom, every day... Hier komen we voor. Nog een paar nummers, hetzelfde recept, jankende gitaar, dreunende orgeltonen, primair drumwerk, een heftig plukkende bassist die het ritme voortdurend opjaagt. Dan is het zover en wordt In-a-gadda-da-vida ingezet. Eerst het orgel, dan de gitaar die de lucht lijkt te willen verscheuren. Twee blonde meiden dringen zich naar voren. Toch nog twee groupies voor opa, maar hij ziet ze niet, hoeft ze ook niet, zou niet meer weten wat-ie met ze aanmoest. Als de drummer zijn minutenlang durende solo inzet, haalt Dorman moeizaam (geholpen door een roadie) zijn instrument van zijn schouder om zich stijf naar de zijkant van het podium te bewegen. Daar drinkt hij een pilsje, net als wij uit een plastic glaasje. De tijd van drugs is voorbij, het is nu zaak om overeind te blijven, nog zo lang mogelijk te blijven ademen. Prachtig die drumsolo, hij duurt en hij duurt maar. Steeds weer nieuwe variaties, holle klanken, felle klanken, blikkerige, dreunende. Je vraagt je af waarom ze daar in de jaren zeventig nu ineens zo'n hekel aan kregen. Als we terugrijden zijn we het erover eens, dit was een bevredigend concert, ruw, ongepolijst, met de dood op de hielen gespeeld, maar zonder concessies. Rock 'n roll gaat een leven lang mee. Archives
September 2024
Categories |
official website [Copyright © Gerrit Brand 2010-2024]
All rights reserved GerritBrand.nl Website is NOT responsible for any external link on the website Powered by: Uitgeverij Nobelman |
Contact
Uitgeverij Nobelman Emdenweg 3 9723 TA Groningen The Netherlands Tel: + 31 (0) 6 50831893 e-mail : [email protected] |