Gerrit Brand |
Als je een schrijver bewondert is het leuk om te gaan waar de schrijver ook geweest is. Ik ben daar niet bijzonder fanatiek in en ga er niet apart voor op reis maar als het zo uitkomt ben ik wel bereid om een omweg te maken om een bepaalde plek die met een schrijver verbonden is te bezoeken. Zo was ik ooit in Illiers-Cambrai, het dorp van Marcel Proust en bezocht het huis waar hij bij zijn tante op hets platteland logeerde en stond voor het bed waarin hij sliep en, meest ontroerend, bij zijn nachtkastje. Zo reden we een andere keer, met de auto op weg naar Parijs, om via Charlesville-Mézières om te constateren dat het geboortehuis van Rimbaud er nog steeds staat. En in Kent stuitte ik tijdens een trip op een huis waar Joseph Conrad ooit gewoond had en dat als een klein museum was ingericht. O ja, en het huis van August Strindberg in Stockholm, het huis van Multatuli in Ingelheim am Rhein en dichtbij huis natuurlijk het huis op de hoek van de Spilsluizen en de Ossemarkt in Groningen waar W.F. Hermans jarenlang woonde en waar ik zelf op een gegeven moment schuin tegenover kwam te wonen. Helaas ben ik nog nooit in Praag geweest. Ik heb me voorgenomen daar binnenkort naartoe te gaan om te zien waar Franz Kafka leefde en werkte en om de sfeer te proeven. Dat wordt dan de eerste actieve reis op zoek naar de roots van een schrijver. In de jaren zeventig las ik als student voor het eerst een boek van Kafka. Ik geloof dat hij destijds heel populair was, ontdekt door de nieuwe generatie van jonge mensen, hippies, die op zoek waren naar een alternatief voor de consumptiemaatschappij waarin ze meenden te leven. Kafka paste wel in het beeld van een schrijver die zich niets aan commercie gelegen had laten liggen maar gewoon zijn eigen artistieke gang was gegaan. En misschien waren we destijds ook nog ontvankelijk voor de filosofie van het existentialisme, het idee van vervreemding, er niet bij horen. De term Kafkaësk stond ons wel aan. Het gevoel dat je een situatie verzeild bent geraakt waarin je geen houvast meer hebt en de realiteit je dreigt te ontsnappen. Ik las Der Prozess en een boek over Kafka van Herman Verhaar, Franz Kafka of schrijven uit onmacht, dat me enorm aansprak. Ik heb het niet herlezen, nog niet, moet ik misschien toch nog eens gaan doen, maar je kunt nu eenmaal niet te veel boeken herlezen want anders kom je nooit verder. Wat me uit die tijd bij was gebleven over Kafka was niet allemaal even positief, ik vond het lezen van zijn werk (had ook het Verzameld Werk inmiddels in de kast staan) over het algemeen een saaie aangelegenheid. Er gebeurde verdomd weinig in Der Prozess of in Das Schloss, ik herinnerde me gestommel van kamertje naar kamertje, verdwalen in gangen waar geen eind aan kwam in een kanselarij, en dat was het dan wel. Bovendien waren die romans van Kafka niet af. Hij had ze bijna allemaal onafgemaakt laten liggen. Maar het leven bestaat uit toevalligheden, samenlopen van omstandigheden. Afgelopen zomer (2017) had ik voor mijn vakantie in Libanon een aantal boeken in mijn koffer gestopt, waaronder Amerika van Kafka dat ik al veertig jaar ongelezen van het ene huis naar het andere met me meegesleept had. In Beirut aangekomen nestelde ik me op het dakterras op de tiende verdieping van het appartementengebouw in Tayouneh waar mijn schoonouders wonen en begon Amerika te lezen, in het Duits natuurlijk. Wat een sprankelend, modern, leuk, humoristisch, goed geschreven boek was dat. En ís dat, is nu mijn conclusie. Wat een stylist is die Kafka. Alles met een zekere afstandelijkheid beschreven, het deed me denken aan een stripverhaal. Een van die dagen stuitte ik al surfend op mijn iPad op een recensie in de New York Times van het eerste deel van de biografie over Kafka van Reiner Stach die net in het Engels was verschenen. De recensent was laaiend enthousiast. Ik had nog nooit van Reiner Stach gehoord, maar het bleek een Duitse literatuurwetenschapper te zijn die meer dan twintig jaar van zijn leven besteed had aan het schrijven van de biografie van Kafka. Een driedelig werk waarvan hij het eerste deel als laatste schreef omdat hij niet bij de documenten kon die hij daarvoor nodig. (Max Brod, de vriend van Kafka die diens literaire erfenis niet vernietigd had zoals Kafka wilde, maar had veilig gesteld, had die documenten meegenomen naar Israël waar juridisch getouwtrek was ontstaan over wie nu eigenlijk de eigenaar was van dat archief, de staat Israël, zoals Brod die al lang geleden was overleden gewild had, of de familie van de secretaresse van Brod die zich bepaalde documenten had toegeëigend.) Terug in Nederland bestelde ik de driedelige biografie van Kafka. Boeken van elk zo’n 600 pagina’s, kleine letter, en in het begin viel het nog niet mee die te lezen, want Stachs Duits is nogal erudiet, maar allengs werd ik het relaas ingezogen en werd het leven van Kafka steeds interessanter. Want Stach heeft de hele historische, politieke en sociale context waarin Kafka’s leven zich afspeelde geschetst. De steeds weer terugkerende Jodenvervolging, de controverse tussen de Duitsers en de Tsjechen in Praag dat toen nog onderdeel was van het Oostenrijkse rijk enzovoorts. In oktober kreeg ik een uitnodiging van Jaroslav Rudiš om bij de première aanwezig te zijn van de opvoering van het stuk Amerika door ‘zijn’ Kafka-band. Ik heb twee jaar geleden de roman Het einde van de punk in Helsinki van Rudiš uitgegeven en we waren bij uitgeverij Nobelman bezig met de voorbereidingen voor de publicatie van een tweede roman van deze Tsjechische schrijver, die onder de titel Het volk boven in maart 2018 verschijnt. In Theater Bremen werd dus het stuk Amerika opgevoerd, geen opera, geen musical, maar muziektheater van de bovenste plank. We arriveerden die avond veel te laat omdat het verkeer de stad in muurvast stond, want er werd juist op dat moment een bom uit de Tweede Wereldoorlog ontmanteld en dat duurde nogal even. Hoe dan ook, we vielen middenin de show. Na afloop was er een bijeenkomst met de spelers en genodigden. Jaroslav Rudiš stelde mij voor aan iemand als ‘mijn uitgever uit Nederland’. De man aan wie hij me voorstelde bleek niemand minder dan Reiner Stach te zijn. Wat een coïncidentie. Leuk om die man even de hand te schudden en te vertellen dat ik met zijn Kafka-biografie bezig was. Nog niet in het Duits vertaald. Ja, veel te dik natuurlijk, zonder subsidie ondoenlijk voor elke uitgeverij. Ga d’r maar aanstaan, tweeduizend bladzijden Duits vertalen. Volgende coïncidentie: ik lees ergens dat er een boek is verschenen dat Kafka op Norderney heet. Essays van een zekere Sipko Melissen. Wie is Sipko Melissen? Ik heb geen idee, maar dat boek lijkt me wel wat. Niet voor niks vlieg ik al jaren af en toe vanaf vliegveld Eelde of Oostwold naar het Duitse waddeneiland Norderney, een tripje van nog geen twintig minuten. Ik ben Kafka op Norderney meteen gaan lezen en heb het in een ruk uitgelezen, mijn enthousiasme voor dat boek is groot, vandaar de inspiratie voor dit stuk over het boek, over Kafka, over mijn interesse voor Kafka en over het Kafkaëske van de situatie dat soms op wonderbaarlijke manier een aantal zaken bij elkaar komen. Als je over een favoriete schrijver schrijft doe je dat natuurlijk altijd met je eigen vooroordelen, literaire bagage, karaktereigenschappen e.d. Je haalt de zaken naar voren die jou bij die schrijver aanspreken. Dat doe ik tenminste vaak. Je maakt het persoonlijk, gaat op zoek naar zaken die je bij een bepaalde schrijver vindt en die in jouw straatje passen. Melissen doet dat ook, die redeneert ook vanuit zijn eigen hang-ups. Bij hem is dat homoseksualiteit. Wat mij erg opvalt bij Kafka zijn zijn stilistische kwaliteiten. Zijn boeken zijn gewoon fantastisch geschreven, met een zekere ironie, wat me erg aanspreekt. Daarnaast was Kafka niet zo saai als menigeen denkt, hij bezocht een luchtvaartshow in Brescia in 1909, hij leed zoals menig romanticus aan onmogelijke liefdes, etc. Misschien kwam dat lijden aan onmogelijke liefdes met vrouwen wel door zijn al dan niet latente homoseksuele geaardheid. Melissen denkt duidelijk dat Kafka zo niet homoseksueel dan toch wel dubbel seksueel geaard was, in ieder geval niet op en top hetero was. Hij staaft dat door te citeren uit de brieven van Kafka aan zijn vriend Otto… Max Brod die de literaire nalatenschap van Kafka beheerde, gaf al vrij vroeg brieven van Kafka uit en liet daaruit bepaalde passages weg die zouden kunnen duiden op liefdesbetuigingen aan Oskar Pollak. We weten het niet zeker, maar het lijkt bepaald niet onlogisch. Ik kan helemaal meegaan in de redenering van Melissen. Hij gaat verder dan Stach, die zich tweeduizend pagina’s lang aan de feiten houdt en als echte Duitse wetenschapper niet graag hineininterpretiert. Melissen romantiseert Kafka en doet dat op een aannemelijke manier. Zijn verslag van Kafka’s vakantie op Norderney is dusdanig inspirerend dat ik zo gauw het weer mooi vliegweer naar Norderney wil vliegen. Vroeg weg, zodat ik mooi de tijd heb om een dagje in de voetsporen van Kafka over het eiland te zwerven. Er valt nog heel veel over Norderney en het boek van Melissen te vertellen. Wist je dat Norderney het enige Judenfreundliche Duitse waddeneiland was? Dat kwam doordat de rijken in Duitsland, de mensen met geld onder wie veel Joden, hun zomers op Norderney doorbrachten. Mensen die niet jaloers op elkaar hoefden te zijn want ze hadden allemaal geld zat. Op die andere waddeneilanden als Borkum, Just of Spiekeroog kwam vooral kleinburgerlijk volk, middenstanders die met afgunst naar de Joden keken die het financieel beter hadden dan zijzelf. Hitler heeft het antisemitisme niet uitgevonden, staat ergens in het boek, er hat es vorgefunden. In Kafka op Norderney staan nog twee andere, kortere essays, Kafka in Venetië en Kafka in Merano. Kafka op Norderney, Sipko Melissen, 204 pagina’s, Van Oorschot, 2017, € 19,99
0 Comments
Leave a Reply. |
AuteurGerrit Brand, neerlandicus, woonachtig in Groningen, schrijver, piloot, ondernemer, zes romans gepubliceerd, Tolvlucht, Omnia Uitgevers, 2007. Bij uitgeverij Nobelman: Een heel nieuw leven, 2011; De wegen van Valentina, 2014; De Amerikaan, 2019; Le Mans, 2021; Cinemascope, 2023. Archives
September 2024
Het lage podium staat vol met apparatuur. 't Is 2010 maar het ziet eruit als 1968. Microfoonstandaards, snoeren, een Rolandorgel, een uitgebreid drumstel samengesteld uit transparante trommels, van de achteren af doorlicht. Blauwe en gele spots. Een blonde Fries staat bij het podium. 'Ken je de band nog van vroeger?' vraag ik. 'Ik heb de elpee,' luidt het antwoord, ' 't is een cultband, hè? Dat ze nog bestaan!' 'Volgens mij zijn ze jarenlang uit de running geweest (Ik heb me gedocumenteerd op internet alvorens naar Drachten (of all places) af te reizen), alleen de bassist is nog over van de originele bezetting.' De zaal is slechts gevuld met een handjevol mensen. Ik ben niet de jongste, maar ook zeker niet de oudste. Veel grijs, spijkerbroeken, slierterig lang haar. Een mooie zaal, ideaal voor rockconcerten, met een prachtige bar. Authentieke barkeepers, gouden oorringen en tatoeages, petjes, Harley Davidson op de borst. Plastic bekertjes (vroeger had je nog echte glazen, stond je tijdens een rockconcert vaak in de glasscherven, moest je schoenen aantrekken met stevige zolen), mijn god, je moet betalen met muntjes. Stop een tientje in een automaat en er rollen zes plastic muntjes uit. Een bier is één muntje, hoeveel kost dan één biertje? Ik bied de Fries ook maar een pilsje aan en vraag hem hoe oud hij is. Achtenvijftig, ik had hem jonger geschat. Hij heeft iets jongensachtigs, is dat rock 'n roll? Hij vertelt dat hij vaak, overal en nergens, in de provincie naar rockconcerten gaat. De oude namen, Ten Years After, Focus en nu Iron Butterfly, als feniksen uit de as herrezen zijn ze er om de zoveel jaar weer, back on stage, als jonge goden. Eindelijk komt de band op. Links het orgel, Boris Karloff (met lang haar) bespeelt hem, de drummer heeft bij Wishbone Ash gespeeld, rechtst de gitarist, afkomstig uit Seattle, en in het midden, vóór op het podium op een barkruk geleund, stram in de dunne benen, moeizaam bewegend, de benige vingers omwikkeld met leukoplast, bassist Lee Dorman. Petje, bril. Er wordt meteen ingezet en het geluid is overweldigend. In de sixties heette het psychedelische rock, ik zou het hardrock willen noemen. Enkele nummers, lang uitgesponnen, gierende gitaar, meeslepend orgel, hakkende drummer, drijvende bas. Mummelende Dorman, onverstaanbaar. Wat zegt-ie, wat zegt-ie? Schouderophalen, gelach. Vingers omhoog, geweldig. De jaren vallen van de schouders. Wat heb ik de afgelopen veertig jaar gedaan, meegemaakt? Vergeet het, we zijn weer terug bij het begin. Een mens verandert niet, je karakter ligt vast. Dorman mompelt iets van Harley Davidson en begint te zingen, Easy Rider. Pegs of people line the street / A ball and chain around their feet / Waitin' for a weekend treat / But Easy Rider's got 'em all beat 'cause / Easy rider, he's a glider / (Easy) Freedom, every day... Hier komen we voor. Nog een paar nummers, hetzelfde recept, jankende gitaar, dreunende orgeltonen, primair drumwerk, een heftig plukkende bassist die het ritme voortdurend opjaagt. Dan is het zover en wordt In-a-gadda-da-vida ingezet. Eerst het orgel, dan de gitaar die de lucht lijkt te willen verscheuren. Twee blonde meiden dringen zich naar voren. Toch nog twee groupies voor opa, maar hij ziet ze niet, hoeft ze ook niet, zou niet meer weten wat-ie met ze aanmoest. Als de drummer zijn minutenlang durende solo inzet, haalt Dorman moeizaam (geholpen door een roadie) zijn instrument van zijn schouder om zich stijf naar de zijkant van het podium te bewegen. Daar drinkt hij een pilsje, net als wij uit een plastic glaasje. De tijd van drugs is voorbij, het is nu zaak om overeind te blijven, nog zo lang mogelijk te blijven ademen. Prachtig die drumsolo, hij duurt en hij duurt maar. Steeds weer nieuwe variaties, holle klanken, felle klanken, blikkerige, dreunende. Je vraagt je af waarom ze daar in de jaren zeventig nu ineens zo'n hekel aan kregen. Als we terugrijden zijn we het erover eens, dit was een bevredigend concert, ruw, ongepolijst, met de dood op de hielen gespeeld, maar zonder concessies. Rock 'n roll gaat een leven lang mee. Archives
September 2024
Categories |
official website [Copyright © Gerrit Brand 2010-2024]
All rights reserved GerritBrand.nl Website is NOT responsible for any external link on the website Powered by: Uitgeverij Nobelman |
Contact
Uitgeverij Nobelman Emdenweg 3 9723 TA Groningen The Netherlands Tel: + 31 (0) 6 50831893 e-mail : [email protected] |