Gerrit Brand |
Tekst Gerrit Brand Ik werd onlangs geïnterviewd (door Aede de Jong) over mijn nieuwe boek en mijn literaire activiteiten en hij stelde me de vraag: Is het niet iets om essays te gaan schrijven? De term essay schijnt tegenwoordig eigenlijk ook al niet meer te kunnen (we leven in een tijd waarin veel zekerheden op de helling gaan). Nog maar een week of zes geleden was er bij het CPNB (de stichting Collectieve Propaganda voor het Nederlandse Boek) een discussie over de term essay, die jonge lezers zou afschrikken. ‘Als lezers (jong en oud) ons zeggen afgeschrikt te worden door het woord essay, dan missen we ons doel. Dat betekent dat we in onze communicatie lezers op een andere manier moeten proberen te interesseren voor zo’n boek,’ antwoordde het CPNB op Twitter de schrijver Jamal Ouariachi. Deze had in een tweet het CPNB ervan beschuldigd aan het debiliseren te zijn: ‘Mensen die afgeschrikt worden door het woord essay, zijn geen mensen die een essay gaan lezen (…) What’s next? Is het woord roman ook al afschrikwekkend? Is het woord biografie niet doodeng?’ Nou ja, ik ga daar maar niet verder op in. Aede de Jong bracht me in zoverre op een idee dat ik dacht, kom laat ik ter gelegenheid van de presentatie van mijn boek eens een soort essay gaan schrijven. Ik hou van essays, bijvoorbeeld van die van Joan Didion of William Gass, Susan Sontag. Ja, ik ben nogal gericht op buitenlandse, veelal Amerikaanse schrijvers, maar ook op Franse en Duitse, en Portugese, Engelse, noem maar op – Zwagerman, Kousbroek, Hermans zijn in Nederland trouwens een paar belangrijke namen. Een essay dus. Nou wil het geval dat ik al jaren een boekje in de kast heb staan van Louis Stiller. Essays schrijven heet het. Dat heb ik blijkbaar ooit gekocht, destijds ook al met het idee essays te gaan schrijven. Is toen niks geworden. Louis Stiller (de naam deed me altijd denken aan Stiller van Max Frisch; een hoogst literair werk) Louis Stiller bleek gewoon in Warffum, in Groningen dus, te wonen, wist ik helemaal niet. Ik had de man nog nooit ontmoet totdat ik hem bij de presentatie van de gedichtenbundel van Jane Leusink, Kraanvogels, vorig jaar tegenkwam. Bleek een heel aardige vent te zijn. Ach ja, alles grijpt in elkaar – als de radertjes van een horloge, zou juwelier Tadema uit mijn roman Een heel nieuw leven wel zeggen.
Wat is een essay? Hoe dan ook, nadat ik het boekje van Stiller uit de kast gevist had was het eerste wat ik wilde weten wat nu eigenlijk een essay is. Louis Stiller definieert het als volgt: een beschouwend werk met een persoonlijke inslag. Wat wil je nog maar. Precies wat ik hier wil brengen: een beschouwing over mijn literaire werk, een persoonlijk onderzoek, een persoonlijk essay. Vol verrassende inzichten, ideeën, invalshoeken (hopelijk). Ik heb dus zomaar wat gedachten op papier gezet. Over het schrijven. Twee manieren om een roman te schrijven Je kunt op twee manieren een roman schrijven. Jezelf van dag tot dag laten verrassen door je eigen fantasie of van te voren eerst de plot structureren. Nabokov, u weet wel, de schrijver van Lolita, is een typisch voorbeeld van die laatste categorie. Hij ging er prat op dat hij het hele boek al in zijn hoofd had zitten – te beginnen met de slotzin van de roman – als hij begon te schrijven. Zelf heb ik beide manieren beproefd. Bij eerste roman die van me verscheen, Tolvlucht uit 2007, schreef ik er gewoon op los. Het ging dan ook om de memoires van een piloot in de periode van de eerste tot de tweede wereldoorlog (ik had in die tijd net zelf vliegles). Ik kan wel zeggen dat elke roman van mij anders is. Hoewel ik zelf in Cinemascope ergens schrijf dat ‘Gerrit Brand eigenlijk steeds hetzelfde boek schrijft.’ Elke roman van mij is anders qua stijl, bedoel ik. Ik zag ooit een interview met een schilder uit Berlijn op de Duitse tv. Hem werd gevraagd waarom al zijn schilderijen anders waren qua stijl. Hij antwoordde dat hij het een uitdaging vond om steeds weer te proberen een nieuw, ander schilderij te maken dan wat hij al gemaakt had. Hij zei zoiets als: ‘Het is toch oersaai om steeds maar weer in dezelfde stijl een afbeelding op het doek te zetten? Zoals Van Gogh, steeds weer diezelfde zonnebloemen, die wilde kleuren, forse penseelstreken.’ Hoe dan ook, de interviewer was op zoek naar de ‘herkenbare stijl’ van de kunstenaar en kon hem niet vinden. Ik heb ook geprobeerd om qua literaire stijl steeds weer net even anders te werk te gaan. Met stijl bedoel ik, dat ik Tolvlucht bijvoorbeeld heel traditioneel heb geschreven, en Een heel nieuw leven (waar Cinemascope een soort vervolg op is) ook. De wegen van Valentina is echter in een heel andere stijl geschreven. In De wegen kom je als lezer nooit in het hoofd van de protagonisten terecht. Alles is van buitenaf beschreven als in een film. In een film weet je ook niet wat iemand denkt of voelt. Dat moet blijken uit zijn of haar handelen. Zo ook in De wegen. Dat overigens geïnspireerd was op een kort verhaal van de filmmaker Michelangelo Antonioni. En net als in de films van Antonioni moet de kijker – in mijn geval de lezer – uit het handelen en de gesprekken van de protagonisten maar zien uit te maken hoe dezen zich voelen. Zakenroman Uit een van die boekenkastjes die je tegenwoordig soms langs de weg aantreft, gratis bibliotheekjes, viste ik onlangs de roman Noorderlicht van F. Bordewijk op. Iedereen kent Karakter van Bordewijk wel, omdat dat boek – jaren geleden alweer – verfilmd is. En waarschijnlijk ook wel Bint, Blokken en Knorrende beesten. Auto’s hè, die laatsten. Maar Noorderlicht is een van Bordewijks latere romans, uit 1948. Bordewijk was advocaat. Hij leefde van 1884 tot 1965. Won de nodige literaire prijzen en toch was en voelde hij zich een buitenbeentje in de literaire wereld. Ik kan me wel identificeren met Bordewijk. Vandaar dat ik hem hier aanhaal. Zijn roman Noorderlicht noemde hij een zakenroman. En ineens dacht ik: hé, Een heel nieuw leven is míjn zakenroman. Eigenlijk zijn er niet veel romans die in het zakenleven spelen, in het bedrijfsleven. Ik heb altijd de kost verdiend in het bedrijfsleven, met het uitgeven van bladen, een autoblad, Gran Turismo, maar vooral zakenmagazines. Ik heb jarenlang het blad Consigne van de Commercieele Club Groningen uitgegeven. Bordewijk had – net als ik – altijd het gevoel er in literaire kringen een beetje bij te hangen. Laat ik het anders zeggen: hij verdiende de kost in het bedrijfsleven als advocaat. Dat was zijn werk. Hij wenste zijn persoonlijk leven altijd zorgvuldig gescheiden te houden van zijn kunstenaarschap, weigerde over zichzelf inlichtingen te verschaffen aan literaire nieuwsjagers. Hij vond dat belangstelling voor het letterkundig werk niets met de persoon van de schrijver van doen had. In overeenstemming hiermee sprak hij over zichzelf als schrijver bij voorkeur in de derde persoon. Hij had een drukke advocatenpraktijk en schreef zijn omvangrijk oeuvre geheel in zijn vrije uren. Hij maakte onderscheid tussen Bordewijk in het dagelijks leven als advocaat en Bordewijk de schrijver. Er is een mooi filmpje op Youtube te zien waarin hij geïnterviewd wordt over zijn werk en over zichzelf spreekt in de derde persoon. De interviewer vraagt hoe hebt u dit of dat boek geschreven of wat bedoelde u met dat boek en dan antwoordt Bordewijk: ‘Ik heb… (zichzelf onmiddellijk corrigerend) … Bordewijk heeft met dit boek getracht zijn visie te geven op…’ Ik zal nu niet over mezelf in de derde persoon gaan schrijven maar ik begrijp dat wel. Ik heb mijn literaire ambities (die heel groot waren én zijn) ook altijd gescheiden van mijn dagelijkse werk als journalist, uitgever, zelfstandig ondernemer. Ik heb al mijn boeken in de avonduren geschreven. Ik schrijf alleen op werkdagen. Nooit in het weekend en ook niet in de vakantie of op warme zomeravonden. Dan kan ik niet schrijven. Het mooist zijn de wintermaanden als het vroeg donker is en guur en koud en er sowieso buiten niets te beleven valt. Kredietcrisis Een heel nieuw leven schreef ik rond 2008/9. In de tijd van de kredietcrisis waarin zo ontzettend veel bedrijven failliet gingen. Een heel nieuw leven is mijn zakenroman waarin ik mijn visie heb gegeven op het bedrijfsleven. Je moet Een heel nieuw leven zien als een satire op het bedrijfsleven, en ook als een huldebetoon aan datzelfde bedrijfsleven. Een heel nieuw leven gaat over een juwelier die tegen zijn faillissement aanzit, zijn vrouw kwijt raakt aan een rijke meneer met een adellijke titel etc. Daar heb ik destijds mijn fantasie op losgelaten. Wat wél en wat níet echt gebeurd is laat ik in het midden. Een roman is fictie. Verfilming De afgelopen jaren waren er mensen die vonden dat Een heel nieuw leven verfilmd moest worden. Mensen van naam en faam in de filmwereld. Jarenlang werd erover gepraat en werden er plannen gemaakt. De filmwereld is echter weerbarstig. Men wilde wel. Men maakte plannen. Er moest een filmscript komen. ‘Dat kan de schrijver van de roman zelf niet doen; daarvoor kan hij niet genoeg afstand nemen van de materie.’ Prima, ik wílde het niet eens. Voor de film moest toch wel een budget van 3 miljoen op tafel komen. Minimaal. En ga zo maar door. Het werd een eindeloos gebakkelei, waarbij allerlei mensen zich over het boek bogen. Maar uiteindelijk is er – tot nu toe – geen film gekomen. In 2020 zaten we midden in de coronatijd. Lock downs, mensen die de deur niet fatsoenlijk uit konden. Ik reisde in de zomer van dat jaar met mijn vrouw en dochter naar Marseille. We toerden langs de Côte d’Azur. We bezochten ook Sanary-sur-Mer, een plaats waar in het interbellum veel kunstenaars verbleven. Exil Künstler uit Duitsland, zoals Thomas Mann, Walter Benjamin, Klaus Mann, René Schickele, Lion Feuchtwanger, Arnold Zweig, Franz Werfel. Maar ook Aldous Huxley (ik ben een fan van Huxley) en bijvoorbeeld D.H. Lawrence verbleven ooit in Sanary-sur-Mer. Een inspirerende omgeving. Aan de Côte d’Azur wonen de rijken der aarde in mooie villa’s met zwembaden. Ik denk dan aan een film als La Piscine van Jacques Deray uit 1969 met Alain Delon, Romy Schneider, Jane Birkin en Maurice Ronet. Al rijdend langs de Middellandse Zeekust aan de Rivièra begon ik me voor te stellen dat in een van die villa’s een Nederlandse filmproducent woonde die aan een filmmaker – regisseur – voorstelt om gedurende de zomermaanden intrek te nemen in zijn villa om daar te gaan werken aan het scenario voor de film van Een heel nieuw leven. Uit dat idee is Cinemascope ontstaan. Een romantisch verhaal dat zich afspeelt in ‘het prachtige zonovergoten decor van de Franse Rivièra,’ zoals het op de achterkant van de roman zo mooi omschreven staat. Een roman moet wat mij betreft een zekere amusementswaarde hebben. Je moet het boek met plezier lezen, zoals je met plezier een film moet kunnen bekijken. Ik ben een groot filmfan. Cinemascope speelt zich niet voor niks af in de filmwereld. Eigenlijk zou Cinemascope ook verfilmd moeten worden. Ideeënroman De Amerikaanse schrijver Cormac McCarthy zei ooit: ‘Books are made out of books.’ Waarmee hij maar wilde zeggen dat je als schrijver nooit out of the blue bezig bent. Je ondergaat voortdurend allerlei invloeden. Ik vertel dit omdat ik tijdens het schrijven (wat ik alleen maar ’s avonds doe; zogenaamd in mijn vrije tijd, en wat dus een paar jaar in beslag neemt), natuurlijk ook boeken lees, films kijk, op vakantie ga en noem maar op. Die ervaringen uit het dagelijks leven vind je terug in Cinemascope: muziek, films, ideeën etc. Wat dat betreft zou ik Cinemascope dan ook wel een ideeën-roman willen noemen.
1 Comment
7/5/2023 09:58:52 pm
Ik vind Amerikaanse schrijvers (en andere buitenlandse) meestal ook veel interessanter. De laatste tijd lees ik veel uit het midden oosten. Friese schrijvers zijn trouwens ook wel iets om eens naar te kijken. Begin maar bij de volksvader Gysbert Japicx.
Reply
Leave a Reply. |
AuteurGerrit Brand, neerlandicus, woonachtig in Groningen, schrijver, piloot, ondernemer, zes romans gepubliceerd, Tolvlucht, Omnia Uitgevers, 2007. Bij uitgeverij Nobelman: Een heel nieuw leven, 2011; De wegen van Valentina, 2014; De Amerikaan, 2019; Le Mans, 2021; Cinemascope, 2023. Archives
September 2024
Het lage podium staat vol met apparatuur. 't Is 2010 maar het ziet eruit als 1968. Microfoonstandaards, snoeren, een Rolandorgel, een uitgebreid drumstel samengesteld uit transparante trommels, van de achteren af doorlicht. Blauwe en gele spots. Een blonde Fries staat bij het podium. 'Ken je de band nog van vroeger?' vraag ik. 'Ik heb de elpee,' luidt het antwoord, ' 't is een cultband, hè? Dat ze nog bestaan!' 'Volgens mij zijn ze jarenlang uit de running geweest (Ik heb me gedocumenteerd op internet alvorens naar Drachten (of all places) af te reizen), alleen de bassist is nog over van de originele bezetting.' De zaal is slechts gevuld met een handjevol mensen. Ik ben niet de jongste, maar ook zeker niet de oudste. Veel grijs, spijkerbroeken, slierterig lang haar. Een mooie zaal, ideaal voor rockconcerten, met een prachtige bar. Authentieke barkeepers, gouden oorringen en tatoeages, petjes, Harley Davidson op de borst. Plastic bekertjes (vroeger had je nog echte glazen, stond je tijdens een rockconcert vaak in de glasscherven, moest je schoenen aantrekken met stevige zolen), mijn god, je moet betalen met muntjes. Stop een tientje in een automaat en er rollen zes plastic muntjes uit. Een bier is één muntje, hoeveel kost dan één biertje? Ik bied de Fries ook maar een pilsje aan en vraag hem hoe oud hij is. Achtenvijftig, ik had hem jonger geschat. Hij heeft iets jongensachtigs, is dat rock 'n roll? Hij vertelt dat hij vaak, overal en nergens, in de provincie naar rockconcerten gaat. De oude namen, Ten Years After, Focus en nu Iron Butterfly, als feniksen uit de as herrezen zijn ze er om de zoveel jaar weer, back on stage, als jonge goden. Eindelijk komt de band op. Links het orgel, Boris Karloff (met lang haar) bespeelt hem, de drummer heeft bij Wishbone Ash gespeeld, rechtst de gitarist, afkomstig uit Seattle, en in het midden, vóór op het podium op een barkruk geleund, stram in de dunne benen, moeizaam bewegend, de benige vingers omwikkeld met leukoplast, bassist Lee Dorman. Petje, bril. Er wordt meteen ingezet en het geluid is overweldigend. In de sixties heette het psychedelische rock, ik zou het hardrock willen noemen. Enkele nummers, lang uitgesponnen, gierende gitaar, meeslepend orgel, hakkende drummer, drijvende bas. Mummelende Dorman, onverstaanbaar. Wat zegt-ie, wat zegt-ie? Schouderophalen, gelach. Vingers omhoog, geweldig. De jaren vallen van de schouders. Wat heb ik de afgelopen veertig jaar gedaan, meegemaakt? Vergeet het, we zijn weer terug bij het begin. Een mens verandert niet, je karakter ligt vast. Dorman mompelt iets van Harley Davidson en begint te zingen, Easy Rider. Pegs of people line the street / A ball and chain around their feet / Waitin' for a weekend treat / But Easy Rider's got 'em all beat 'cause / Easy rider, he's a glider / (Easy) Freedom, every day... Hier komen we voor. Nog een paar nummers, hetzelfde recept, jankende gitaar, dreunende orgeltonen, primair drumwerk, een heftig plukkende bassist die het ritme voortdurend opjaagt. Dan is het zover en wordt In-a-gadda-da-vida ingezet. Eerst het orgel, dan de gitaar die de lucht lijkt te willen verscheuren. Twee blonde meiden dringen zich naar voren. Toch nog twee groupies voor opa, maar hij ziet ze niet, hoeft ze ook niet, zou niet meer weten wat-ie met ze aanmoest. Als de drummer zijn minutenlang durende solo inzet, haalt Dorman moeizaam (geholpen door een roadie) zijn instrument van zijn schouder om zich stijf naar de zijkant van het podium te bewegen. Daar drinkt hij een pilsje, net als wij uit een plastic glaasje. De tijd van drugs is voorbij, het is nu zaak om overeind te blijven, nog zo lang mogelijk te blijven ademen. Prachtig die drumsolo, hij duurt en hij duurt maar. Steeds weer nieuwe variaties, holle klanken, felle klanken, blikkerige, dreunende. Je vraagt je af waarom ze daar in de jaren zeventig nu ineens zo'n hekel aan kregen. Als we terugrijden zijn we het erover eens, dit was een bevredigend concert, ruw, ongepolijst, met de dood op de hielen gespeeld, maar zonder concessies. Rock 'n roll gaat een leven lang mee. Archives
September 2024
Categories |
official website [Copyright © Gerrit Brand 2010-2024]
All rights reserved GerritBrand.nl Website is NOT responsible for any external link on the website Powered by: Uitgeverij Nobelman |
Contact
Uitgeverij Nobelman Emdenweg 3 9723 TA Groningen The Netherlands Tel: + 31 (0) 6 50831893 e-mail : [email protected] |